Economische belangen van industrie versus woongenot van omwonenden. In het dossier Lokaal bestuur zien we regelmatig dat dit voor conflicten zorgt. Omwonenden hebben last van stank-, stof- of geluidsoverlast, terwijl bedrijven willen uitbreiden of hun productie op peil willen houden. Toch zijn er ook plekken waar juist nieuwe woningen herrijzen in industriële gebieden. Stedenbouwkundige en architect Jeroen Dirckx van ontwerpbureau KCAP Architects&Planners begeleidt en ontwerpt dit soort projecten.

Dirckx noemt HafenCity, een project van het ontwerpbureau in het Duitse Hamburg. In 25 jaar wordt in het havengebied aan de Elbe een hele nieuw wijk ontwikkeld met in totaal zo’n 7.500 woningen voor 15.000 bewoners. ‘In het gebied is bewust ingezet op die zogenoemde functiemenging van wonen, toerisme, bedrijvigheid en cultuur,’ legt Dirckx uit. ‘Een deel van de havenactiviteit is wel radicaal weggehaald en kreeg de mogelijkheid om op een andere plek uit te breiden. Maar de havenbedrijven zijn niet volledig verdwenen en dat zorgt voor uitdagingen bij de stedelijke ontwikkeling.’

Geluidsoverlast is één van die uitdagingen, want een stille haven bestaat vooralsnog niet. ‘Wat je in zo’n geval doet, is in de bouw en de planning van het gebied al rekening houden met die mogelijke geluidsbelasting. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan huizen met een geluidsluwe kant, maar ook aan kantoren en hotels die als een buffer kunnen fungeren voor het geluid uit de haven,’ legt Dirckx uit. Hij geeft toe dat het voor nieuwe bewoners wel lastig blijft om van tevoren in te schatten of ze de geluidsbelasting ook echt acceptabel vinden. ‘Natuurlijk heb je bij de bouw te maken met allerlei wettelijke normeringen, maar wat voor de één acceptabel is dat vindt de ander nog steeds te gehorig.’

Overheidsfonds

Druk op de woningmarkt zorgt ervoor dat er in ons dichtbevolkte land ook gezocht moet worden naar plekken waar nieuwe woningen gebouwd kunnen worden. Deze week gaf minister Ollongren van Binnenlandse Zaken bijvoorbeeld nog het startsein voor een overheidsfonds om woningbouw op voormalige bedrijventerreinen te stimuleren.

Zaanse menging

Bedrijfslocaties worden ook volgens Dirckx een logische plek om nieuwe woningen te bouwen. ‘Dat heeft ermee te maken dat er wel woningnood is, maar men de contouren van de stad niet wil uitbreiden. Vroeger zou je dan misschien gezegd hebben, alle bedrijven weg, maar de laatste jaren is het besef ook wel ontstaan dat je juist bedrijvigheid nodig hebt in die gebieden. En dat je dat deels moet integreren. Dan gaat het veel meer over welke industrie kan blijven en schoner worden waardoor het juist wel kan samengaan met het wonen.’

Het ontwerpbureau KCAP begeleidt momenteel een project in Zaanstad waar de gemeente tussen de vijf- en tienduizend woningen wil neerzetten op een bedrijventerrein. Dirckx: ‘Zaanstad wil een redelijk geavanceerde menging van functies. Deze gemeente is altijd heel gemengd geweest en dit bouwt voort op die traditie,’ vertelt Dirckx. ‘Er is zelfs een woord voor binnen de gemeente: de Zaanse menging 2.0.’

Transformatie kost tijd

Het transformeren van industriële gebieden kost wel tijd, legt de stedenbouwkundige uit. Vaak wordt er eerst ingezet op het aantrekken van creatieve bedrijven of hotels. ‘Zo krijg je een bepaalde sfeer in het gebied waardoor het ook aantrekkelijk wordt om er te gaan wonen. Je zou kunnen zeggen dat als er een microbrouwerij wordt geopend de gemeente er in de toekomst vast huizen wil neerzetten,’ zegt hij lachend.

Hij noemt het voorbeeld van de Rotterdamse Heijplaat, omringt door de Eemhaven. ‘Dat is echt een surrealistisch complex, een klein tuindorpje naast een voormalige scheepswerf. Die werf is failliet gegaan en wat ze daar gedaan hebben is creatieve bedrijvigheid gestimuleerd, een hogeschool neergezet, de kades opgeknapt. Het is echt een gebied in ontwikkeling, met ook het idee dat die havenactiviteiten daar uiteindelijk wegtrekken. Maar dat is een lange en gelijkmatige transformatie. Nu zijn er nog één of twee havens actief. Momenteel mag er nog niet gewoond worden, maar op termijn is dat wel de bedoeling.’

Niet romantiseren

Toch moeten we de mix van bedrijvigheid en wonen ook niet te veel romantiseren, vindt Dirckx. ‘Voor beide partijen, want ook de bedrijven zullen ruimte willen houden om te kunnen groeien. Of de mogelijkheid behouden om in een hogere milieucategorie terecht te kunnen komen. Als er dan veel woningen omheen staan kan dat voor problemen zorgen bij de aanvraag van nieuwe vergunningen.’

Historisch gegroeide situaties

Sommige tipgevers in het onderzoek Lokaal bestuur hebben inmiddels ook geen romantisch beeld meer van de vaak historisch gegroeide situatie. In Wijk aan Zee vinden omwonenden regelmatig glinsterend stof op de dekbedden van hun kinderen, afkomstig van het terrein van het nabijgelegen Tata Steel. En vragen zij zich af of het wel gezond wonen is in de IJmond, met onder andere een staalfabriek en een drukke haven. Sommige inwoners broeden zelfs al op plannen om het terrein een andere bestemming te geven.

Uitgelicht

Tata Steel in de IJmond / Dirk-Jan Prins

'Een grote staalfabriek past niet meer in stedelijk gebied’

Amsterdam aan zee

Dirckx erkent dat het Tata-terrein een prachtige plek is voor stedelijke ontwikkeling. ‘Het heeft een enorme potentie, mooi gelegen aan zee. Amsterdam kent woningnood en is op zoek naar plekken om uit te breiden. En als je dan naar dit terrein kijkt, dan zou dat zo een soort Amsterdam aan zee kunnen worden,’ aldus Dirckx. ‘Maar dat zijn politieke en strategische keuzes waarbij uiteraard ook de werkgelegenheid en de economische belangen een rol spelen, daar gaan wij niet over,’ vervolgt hij.

Hij ziet twee opties als het conflict tussen het staalbedrijf en de omwonenden ook in de toekomst blijft bestaan. ‘Of je zorgt dat het bedrijf duurzamer wordt en maatregelen neemt om de overlast terug te dringen. Dat zijn vaak oplossingen die je doet voor de lange termijn, maar die vaak wel heel kostbaar zijn. Of je overweegt het zogenoemde uitplaats-scenario, waarbij je het bedrijf uitkoopt om zich op een andere plek te vestigen.’

Dat is al met al een heel planologisch en economisch verhaal volgens de stedenbouwkundige. ‘Dan moet je ook kijken naar wat het kost om de grond te saneren en wat de waarde van het industriële erfgoed van zo’n bedrijf is. Dat speelt allemaal mee in de afwegingen. Aan de andere kant kan zo’n terrein met woningen op die plek wel ontzettend veel opleveren. Als ze er een andere bestemming aan willen geven dan mogen ze ons zeker bellen,’ aldus Dirckx.

Spookdorp

Dat het ook andersom kan en een dorp het soms moet afleggen in de strijd tegen de oprukkende industrie zien we in Dirckx’ geboorteland. Het dorpje Doel bij Antwerpen voerde een jarenlange strijd tegen de Antwerpse haven. Begin van deze eeuw resulteerde dat erin dat de meeste bewoners uitgekocht werden. Slechts een handjevol woont nu nog in het spookdorp. ‘Dat zijn natuurlijk echt noodgrepen en wordt maar heel uitzonderlijk gedaan,’ zegt Dirckx.

Makers