De aanpak van huiselijk geweld verloopt niet overal even soepel. Vooral bij de overdracht van Veilig Thuis naar wijkteams gaat het mis. Hierdoor is niet altijd duidelijk welke hulp er precies nodig is om geweld te stoppen. Zo kan het bijvoorbeeld maanden duren voordat er na een doorverwijzing van Veilig Thuis contact wordt opgenomen voor hulp. Dat blijkt uit onderzoek van Pointer.
Veilig Thuis is het centrale meld- en adviescentrum voor huiselijk geweld. De instantie geeft advies over hoe te handelen bij een vermoeden van mishandeling. Iedereen kan een melding doen van huiselijk geweld. Veilig Thuis brengt na de melding in beeld wat er bij gezinnen speelt en wat er aan hulp nodig is.
Luister naar de uitzending van Klaas den Tek:
Huiselijk geweld, waar moet ik heen?
Rapporten
Voor die aanpak is Veilig Thuis afhankelijk van professionals zoals huisartsen, leerkrachten, politie en lokale wijkteams. Er zijn in totaal 25 verschillende Veilig Thuis vestigingen, die vallen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Pointer sprak de afgelopen tijd met ouders, Veilig Thuis medewerkers en deskundigen. Ook bekeek Pointer rapporten van verschillende inspecties en lokale rekenkamers.
Uit dat onderzoek blijkt dat in sommige regio’s de overdracht van Veilig Thuis naar andere instanties niet altijd goed verloopt. De overdracht lukt niet goed, omdat hulpinstanties door wachtlijsten er de tijd voor hebben. Ook ontbreekt in situaties het veiligheidsplan, terwijl dit wel nodig is. Dit plan wordt opgesteld om te kijken wat nodig is om de veiligheid van iemand te garanderen en het geweld te stoppen. Daarnaast is niet altijd duidelijk waar precies de regie ligt en wie waar verantwoordelijk voor is.
Huiselijk geweld
Mariëlle Dekker is directeur van Augeo Foundation, een organisatie die zich inzet tegen kindermishandeling en huiselijk geweld. “Wij horen van ouders en kinderen terug dat zij het overzicht kwijt zijn. Ze weten vaak niet of er een veiligheidsplan ligt. Of wie met wat bezig is. Ook kan het weken tot maanden duren voordat een hulpverlener waar Veilig Thuis naar verwijst, contact heeft met het gezin.”
“In sommige gevallen ontbreekt een goed interventie- en veiligheidsplan”, zegt ook Corine de Ruiter, hoogleraar Forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht. “En soms denken de lokale hulpinstanties dat ze iets anders moeten doen dan wat er in het plan staat. Of weet niemand meer wat er precies is afgesproken.”
Veilig Thuis
Volgens Judith Kuypers, voorzitter van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis is er bij de doorstroom van Veilig Thuis naar hulpinstanties nog wel een slag te slaan. “Het verschilt per regio. In sommige regio’s is de samenwerking tussen de Veilig Thuis organisatie en het wijkteam beter geregeld dan andere. Maar ook de wachtlijsten spelen hierbij helaas een rol.”
In verschillende gemeenten zijn inmiddels wel verbeterplannen in gang gezet. De resultaten daarvan worden binnenkort bekend gemaakt.