Vorige week spraken we voor ons dossier Spoedzorg met Haagse ambulanceverpleegkundigen. Zij maken zich zorgen over de druk op het ambulancevervoer in en rond de hofstad. Ambulances moeten volgens hen té vaak uitrukken voor meldingen die volgens de medewerkers helemaal niet spoedeisend zijn. Met alle gevolgen van dien voor meldingen die er wél toe doen. Vooral de bezetting in de dorpen rond Den Haag is volgens ambulanceverpleegkundigen onvoldoende. Met regelmaat komt het volgens hen voor dat ambulances hier de tijdsnormen voor spoedritten overschrijden, omdat ze elders bezet zijn.

Deze berichten leggen we voor aan de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Haaglanden, die in een schriftelijke reactie laat weten de signalen te herkennen. Momenteel onderzoekt de RAV wat mogelijke oorzaken zijn voor het sterk toegenomen aantal spoedritten, en ook de opgelopen aanrijtijden worden nader geanalyseerd. In 2015 steeg het aantal spoedeisende ritten met 10,66%. Ook kwamen steeds meer zgn. A1-ritten (zeer spoedeisend) later aan dan het wettelijke bepaalde maximum van vijftien minuten. Om te achterhalen waar dit door komt, stelde de RAV een klankbordgroep samen, met daarin meldkamercentralisten en ambulancemedewerkers. ‘De signalen die blijken uit de publicatie van De Monitor komen in grote lijnen dan ook overeen met de bevindingen van de RAV.’

‘Buitengebieden’

Dat de capaciteit inderdaad onder druk staat, is volgens de dienst een feit, maar ze benadrukt dat dit niet ten koste gaat van de bereikbaarheid in de buitengebieden van Den Haag. De ambulancevervoerder herkent zich niet in het beeld dat medewerkers ons schetsten. Dorpen aan de rand van de stad zijn volgens ambulancepersoneel vaak totaal onbemand, omdat hun wagens dan nodig zijn in Den Haag, bijvoorbeeld voor het vervoer tussen ziekenhuizen. Volgens de RAV is dat slechts ten dele waar. Ja, er is meer vervoer tussen ziekenhuizen en ook signalen over vertraging bij het afleveren van patiënten bij een spoedeisende hulp zijn een bekend probleem. Dat wagens in die drukte niet altijd fysiek aanwezig zijn in bijvoorbeeld Pijnacker of het Westland komt inderdaad voor, maar die gebieden zijn volgens de vervoerder dan nog wel te bereiken binnen de wettelijke tijdsnorm. Het percentage A1-ritten dat die norm haalde was in 2015 94,3. Net iets onder de wettelijke grens van 95%.

Ambulancemedewerkers die De Monitor hebben benaderd, zetten daar zelf vraagtekens bij. Ze wijzen ons erop dat cijfers over overschrijdingen van de wettelijke norm alleen iets zeggen als ze uitgesplitst zijn naar deelgebied en die cijfers zijn niet openbaar. In regio’s als de provincie Utrecht wordt de wettelijke grens van 95% bijvoorbeeld wel gehaald, maar slechts in 9 van de 26 aangesloten gemeentes. RAV Haaglanden vermeldt in hun schriftelijke reactie niet in welke gebieden deze grens wel of niet wordt gehaald.

Bestuurder Isaac van der Slik: ‘We zijn dat intern nog bij elkaar aan het brengen. De telefoon heeft hier roodgloeiend gestaan met vragen van gemeentes die ons hier over bellen. We komen daar op korte termijn op terug.’

Via Van der Slik ontvangen we wel een overzicht van het aantal A1 ritten per gemeente dat in 2015 te laat arriveerde. Maar onduidelijk is hoe dat getal zich verhoudt tot het totaal aantal spoedritten per gemeente en hoe groot de overschrijding was. In het overzicht staat Den Haag op nummer 1. Van het totaal aantal A1-ritten dat langer dan 15 minuten onderweg is geweest, was in 34% gevallen de melding afkomstig uit Den Haag. Op plaats 2 staat Zoetermeer met 13% en plaats 3 is voor Delft (11%).

Capaciteit

Hoe zit het met die groeiende vraag naar ambulancezorg? Wie gaat dat betalen? Gesprekken met de zorgverzekeraars, die verantwoordelijk zijn voor de financiering, zijn er doorlopend. Nu al wordt in de regio Haaglanden met twee extra ambulances gereden en onderzoek van de RAV Den Haag wijst uit dat verdere groei nodig is. Maar zelfs als daar al budget voor beschikbaar komt, dient zich een ander knelpunt aan. Gekwalificeerd personeel om de extra wagens te bemannen is namelijk schaars.

De vraag die ons in dit onderzoek vooral bezighoudt is: zijn al die extra wagens wel echt nodig? In onze eerdere berichtgeving wijzen ambulancemedewerkers erop dat het aantal ‘onzinritten’ naar hun idee sterk gestegen is. Burgers bellen volgens hen te snel voor een ambulance, maar ze benadrukken ook dat dit soort meldingen onvoldoende gefilterd worden door de zgn. triagesystemen waarmee de meldkamer bepaalt hoe urgent een melding is. Te vaak verschijnt op het scherm in de wagen een spoedeisende melding, die bij nader inzien niet spoedeisend is. Ook wijzen ze erop dat veel huisartsen te snel een ambulance laten komen voor meldingen die ze zelf niet vertrouwen, terwijl bij aankomst blijkt dat het eigenlijk om zorg gaat die de huisarts aan zou moeten kunnen.

Ook hier wordt nader naar gekeken. RAV Haaglanden laat in hun reactie weten dat deze geluiden ook in sectorbreed onderzoek naar de gestegen ambulancevraag te horen zijn. Net als andere oorzaken als: het concentreren van zorg op gespecialiseerde locaties, de vergrijzing en wijzigingen in de wijze waarop ambulances worden ingezet. Volgens de dienst verschilt het alleen wel per regio in hoeverre deze oorzaken iets te maken hebben met de toename in spoedeisend vervoer. Voor de regio Haaglanden is bijvoorbeeld sinds de invoering van een nieuw triagesysteem inderdaad een stijging te zien van het aantal EHGV-ritten (Eerste Hulp Geen Vervoer). De ambulance rukt wel met spoed uit, maar patiënt wordt uiteindelijk ter plekke behandeld en niet verder vervoerd naar een spoedeisende hulp. Zorg die in principe dus op de Huisartsenpost thuishoort. RAV Haaglanden wil dat wel nuanceren. Het gaat het om een beperkte stijging en zijn er geen verdere aanwijzingen dat het triagesysteem van invloed is op de totale toename van het aantal spoedritten in de regio Haaglanden.