Teun van de Keuken zette zijn eerste stappen in de journalistiek in het gebouw van de VPRO. Dat gebouw heeft iets betoverends, met zijn open ruimte, rare hoeken, trappen en eigenzinnige inrichting. Maar indertijd vond Teun het ook ontzettend druk en afleidend. Voor ons onderzoek Ziek door mijn werk gingen we op bezoek

Teun begon bij de VPRO als radiomaker. Hij weet nog dat mensen aan de andere kant van de telefoonlijn hem vroegen: "Waar ben jij, sta je in een stationshal?" Want al het geluid in dit gebouw galmde door naar zijn werkplek helemaal beneden. Lennart van der Meulen, directeur van de VPRO, kan er wel om lachen. "En de mensen boven stonden naar jouw gesprek te luisteren want dat kaatste via het plafond door. Dat klopt."

Het gebouw werd in 1997 kaal opgeleverd door Winny Maas van architectenbureau MVRDV. Van der Meulen: “Dat heeft hij helemaal in beton en glas opgeleverd. Toen zei hij: ‘Trek er maar in VPRO, bouw maar iets nieuws.’ Toen gingen ze hier zitten en ging iedereen bouwen met meubels en kasten. Iedereen werd helemaal gek van de herrie en de akoestiek. En sinds die tijd veranderen we het gebouw om de twee, drie jaar. Het is een levend gebouw waar je met elkaar veel voor elkaar moet zien te krijgen.”

De architect is bekeerd

Teun weet nog dat de architect niets van veranderingen wilde weten. Van der Meulen: "Architecten hebben in het begin altijd het idee dat je nergens aan mag komen. Dus als er geen vloerbedekking ligt dan hoort er geen vloerbedekking." Maas stond uiteindelijk de nodige aanpassingen toe, aldus Van der Meulen. "Hij is bekeerd en het is nu een stuk beter."

Van der Meulen laat een aantal aanpassingen zien. Halverwege het gebouw staat een lange rij kamerplanten, bedoeld voor het dempen van geluid. Ook zijn her en der stiltecabines geplaatst. Soms voor één persoon, maar ook voor vergaderingen voor vier. “Eigenlijk is dit een noodvoorziening, dit zat niet in het gebouw.” Die plekken zijn razend populair. Tijdens de rondgang zijn ze vrijwel allemaal bezet. En we zien ook vloerbedekking liggen.

Keuringsdienst van Waarde

Teun is niet alleen maar negatief. Juist door de openheid van het gebouw kwam hij in contact met makers die op een hele andere plek zaten. Zo zijn bijvoorbeeld de eerste contacten ontstaan tussen de mensen die uiteindelijk de Keuringsdienst van Waarde zouden gaan maken.

Halverwege het gebouw wijst Van der Meulen naar de overkant, waar in de verte achter een glazen wand een koffieautomaat blijkt te staan. “Dat glas was er niet. De mensen bij het koffieapparaat waren beneden in het gebouw te verstaan.” Van der Meulen heeft er wel schik in dat het gebouw steeds weer verandert. “Het leeft mee.”

Teun vraagt Van der Meulen wie uiteindelijk heeft gewonnen, het gebouw of de medewerker. “Het gebouw én de medewerker. Het gebouw is nog steeds vrij uniek. We hadden minister Slob (voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, red.) hier. Hij hoeft hier maar 30 minuten door het gebouw te lopen en hij begrijpt wat media maken is. Mensenwerk, een creatieve omgeving en dat straalt dit gebouw wel uit. En ik ben benieuwd wie dit interview heeft kunnen meeluisteren in onze omgeving.”