We verkopen in Nederland om en nabij de 10 miljoen kilo aan bestrijdingsmiddelen per jaar. Waar blijven al die miljoenen kilo’s in ons milieu?
Voor ons dossier Bestrijdingsmiddelen zijn we benieuwd hoeveel kilo’s bestrijdingsmiddelen we in Nederland eigenlijk gebruiken. We pakken de CBS-cijfers over gewasbescherming erbij.
Gebruik daalt naar 5,7 miljoen kilo
Het CBS kopt op 26 juli van dit jaar 'Landbouw gebruikt 5,7 miljoen kg chemische middelen'. Ze hebben een enquête onder duizenden boeren gehouden en daaruit komt naar voren dat de landbouw met een totaalverbruik van 5,7 miljoen kilo, 3,5 procent minder is gaan gebruiken ten opzichte van de vorige meting in 2012. Dat klinkt duidelijk.
Maar als we vervolgens de verkoopcijfers erbij pakken, zien we daar heel andere getallen. Die verkoop schommelt namelijk al tientallen jaren rond de 10 miljoen kilo. Bijna het dubbele van het gebruik dus. De verkoopcijfers komen van koepelorganisatie Nefyto. Bij Nefyto zijn bijna alle bedrijven aangesloten die in Nederland gewasbeschermingsmiddelen produceren en/of op de markt brengen. Nefyto stuurt zijn cijfers naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Die vult de cijfers aan met antwoorden van de overige producenten. En die levert ze dan weer door aan het CBS.
4,3 miljoen kilo bestrijdingsmiddelen kwijt?
De vraag waar wij mee blijven zitten is: hoe kan het dat we 10 miljoen verkopen en maar 5,7 miljoen in de landbouw gebruiken? Waar blijft de rest? Het CBS heeft zelf diverse verklaringen. Zo zouden ook particulieren, overheden en bedrijven bestrijdingsmiddelen gebruiken. Inderdaad gaat 98 procent van de verkoop naar de landbouw en 2 procent naar overheid, particulieren en bedrijven. Dat zou 200.000 kilo kunnen verklaren dus.
Een tweede verklaring is dat grasland en enkele andere gewassen niet worden meegenomen in de gebruikscijfers. We vragen dit na bij Bert Smit, onderzoeker bij de Wageningen Economic Research (onderdeel van WUR). Hij geeft aan dat op grasland weinig bestrijdingsmiddel wordt gebruikt, maar dat het wel ongeveer de helft van alle landbouwgrond is: ‘Toch kan dat het verschil niet dekken. Volgens onze gegevens was het gebruik op grasland in 2016 178.000 kg werkzame stof.’
Een derde verklaring die het CBS noemt is dat metam-natrium niet in het CBS-onderzoek meegenomen wordt, omdat ‘de overheid dat al op een andere manier waarneemt’. Het CBS beschikt niet over die cijfers, maar ook dat kan geen verklaring zijn voor een verschil van 4,3 miljoen kilo volgens Smit: ‘Natte-grondontsmetting, waar metam-natrium voor gebruikt wordt, wordt bijna niet meer gedaan.’ Tot slot wijst het CBS op voorraden bij boeren en verspilling van middelen. Maar ook daarvan is het zeer onwaarschijnlijk dat het optelt tot 4,3 miljoen kilo.
We bellen woordvoerder Cor Pierik van het CBS voor uitleg, maar ook hij kan niet het hele gat van 4,3 miljoen kilo verklaren.‘Het is ook niet het belangrijkste,’ meent Pierik. ‘Uiteindelijk gaat het om de schadelijkheid van de stoffen, niet om de hoeveelheid. Ik zal bij sommige middelen doodgaan als ik een bekertje drink. Andere middelen daar merk je nauwelijks iets van.’
Op 70 procent van de meetlocaties leiden bestrijdingsmiddelen in water tot ziekte en dood
De schadelijkheid dus, daar moeten we naar kijken, niet naar de verkoopcijfers. Maar hoe komen we erachter hoeveel schade alle bestrijdingsmiddelen tezamen veroorzaken in ons milieu? We bellen de Unie van Waterschappen. Zij monitoren het water: wat zien zij terug van de jaarlijkse 10 miljoen kilo bestrijdingsmiddelen die we gebruiken?
De waterschappen meten op honderden locaties welke stoffen voorkomen in het oppervlaktewater en waar de norm wordt overschreden, legt beleidsmedewerker Marianne Mul ons uit. De Universiteit Leiden publiceert samen met de waterschappen deze gegevens op de Bestrijdingsmiddelenatlas. Mul: ‘Als we kijken naar het percentage schone locaties, dus waar geen enkele stof de norm overschrijdt, dan was dat in 2016 zo’n 30 procent.’ Dus in 2016 werd op tweederde van de locaties de norm wél overschreden? Dat klinkt behoorlijk schadelijk. Wat houdt zo’n normoverschrijding in? Mul: ‘Een normoverschrijding betekent dat waterorganismen ernstig ziek worden of zelfs doodgaan.’
En het verschil in schadelijkheid waar het CBS het over had, zien we dat nog terug? Mul: ‘Een normoverschrijding is een normoverschrijding. Dan loopt het waterleven schade op.’ Verrassend, want de overheid wil al jaren dat er minder en minder schadelijke bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Zien we dan geen enkele verbetering? Mul: ‘De concentraties zijn vaak wel lager. Waar de norm eerder met factor 1000 werd overschreden, is dat nu eerder factor 1 tot 10 met uitschieters naar factor 100.’
‘We halen het niet’
Het Planbureau voor de Leefomgeving is aan het evalueren of de minister de beleidsdoelen gaat halen. In 2023 moet het aantal overschrijdingen 90 procent minder zijn dan in 2013 het geval was. Voorlopig zitten we nog niet in die richting. Mul: ‘Ik denk dat we dat niet gaan halen’. Mul is niet de enige; ook het planbureau zelf denkt dat we het niet gaan halen, lezen we op hun website. Medio juni 2019 komen ze met een tussentijdse evaluatie.