Voor ons dossier Bestrijdingsmiddelen gaan we op bezoek bij het Levend Lab. Een Leids openluchtlaboratorium waar wetenschappers de effecten van schadelijke stoffen op het waterleven onderzoeken. Wat zien zij gebeuren in hun sloten?
Terwijl ecoloog Maarten Schrama over het hek van het openluchtlab klimt (‘sorry, sleutels vergeten’), vertelt hij hoe ze daar te werk gaan: ‘Simpel gezegd: we nemen vier slootjes en doen dan in slootje 1 geen schadelijke stof, in slootje 2 een beetje, in slootje 3 wat meer en een slootje 4 heel veel. Allemaal concentraties die ook in Nederlandse wateren kunnen voorkomen. En dan kijken we na een paar maanden wat er is gebeurd.’
Beestjes tellen
We lopen met hem langs de sloten waar hij en zijn collega’s, eco-toxicologen Martina Vijver en Henrik Barmentlo, en hun studenten onderzoek doen. ‘Met z’n tienen zijn we een week bezig om alle beestjes uit de 36 sloten te vissen. Vervolgens leggen we soort bij soort en tellen we alle individuen om erachter te komen wat de invloed is van de stoffen op het hele ecosysteem.’ De slootjes zijn tijdens het onderzoek afgesloten met een perspex-plaat, zodat er geen andere stoffen van buitenaf bij komen.
Waarom is hun onderzoek zo bijzonder? Schadelijke stoffen, die onder andere in gewasbeschermingsmiddelen zitten, worden toch al uitgebreid onderzocht voordat ze op de markt komen? Schrama: ‘Er is inderdaad veel laboratoriumonderzoek, maar er wordt voor zover ik weet nauwelijks gekeken naar wat stoffen in een realistische setting doen. Dat weten we gewoon niet. Terwijl de omstandigheden daar toch heel anders zijn; dan is er bijvoorbeeld sprake van een dag- en nachtritme en hebben dieren niet onbeperkt eten zoals in een laboratorium.’
Crowdfunden om onafhankelijk te blijven
Het Levend Lab bestaat pas twee jaar en tot nu toe testten Schrama, Barmentlo en Vijver alleen nog de stof thiacloprid die wordt gebruikt als insecticide. ‘Het onderzoek laat zien dat bijvoorbeeld de watervlo veel minder goed om kan gaan met de stof dan we dachten,’ legt Schrama uit. ‘In deze natuurlijke setting is het beestje 2500 keer gevoeliger voor thiacloprid dan in laboratoria getest is.’
Een behoorlijke afwijking. Staat dit ook symbool voor andere stoffen? ‘Dat weten we niet, dan moeten we meer onderzoek doen.’ Of dat lukt is de vraag. Schrama wijst naar het veldstation waar de microscopen staan. Daar zit een plaatje op de wand met namen. ‘Dat zijn onze private donateurs. We bestaan bij de gratie van crowdfunding. Anders moeten we geld aannemen van het bedrijfsleven en dat willen we niet. We willen juist onafhankelijk onderzoek doen, anders verliezen we onze geloofwaardigheid.’
Het liefst zouden ze zien dat er een overheidsinstituut komt dat dit soort onderzoek doet. Schrama: ’Het is toch te gek voor woorden dat we nu afhankelijk zijn van willekeurige donateurs zoals mijn tante om te zien wat schadelijke stoffen doen in een echte situatie?’