Of een bestuurder die van de weg is geraakt een ernstig ongeluk krijgt, hangt vooral af van de inrichting van de berm. “Als je van de weg afschiet en er staan bomen, dan is dat gewoon een risico”, zegt Hillie Talens van CROW, kennisplatform op het gebied van infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. We spreken haar voor ons onderzoek naar Verkeersveiligheid.
Als je recht tegen een boom knalt met 60 of 80 kilometer per uur, dan is de overlevingskans vrij gering
Bomen langs N-wegen zijn niet alleen een aanwinst voor het landschap, maar kunnen ook voor ernstige ongelukken zorgen. “Als je recht tegen een boom knalt met 60 of 80 kilometer per uur, dan is de overlevingskans vrij gering.”
Het is een gevoelig punt: bomen kappen om verkeersongelukken te voorkomen. Het leidt in het hele land tot felle protesten van bewoners- en natuurorganisaties. Volgens actievoerders is er niets mis met de bomen in de berm, maar met het rijgedrag van mensen. Te hard rijden, appen in het verkeer en drank en drugs veroorzaken fatale botsingen tegen bomen. Niet de boom zelf. Talens: “Een boom zorgt er inderdaad niet voor dat er een auto tegenaan rijdt. Dat is degene die het stuur in handen heeft. Maar we zijn allemaal mensen en we zijn allemaal wel een keertje niet alert.” Van de weg afraken kan ook overmacht zijn. “Een hert of een wild zwijn ontwijken, kan bijvoorbeeld heel risicovol zijn. Of lading die van een vrachtwagen gevallen is, of een gat in het wegdek.”
Het is daarom belangrijk dat een wegontwerper rekening houdt met bestuurders die door onverwachte manoeuvres in de berm terechtkomen. “Als wegontwerper moet je je altijd afvragen: hoe kan ik de weg zo inrichten dat iemand die iets te hard rijdt of even niet oplet, nog steeds veilig thuis kan komen. Je kunt wel denken: van de weg geraakt? Eigen schuld, dikke bult! Maar zo werkt een verkeerskundige niet. Die wil de weg zo veilig mogelijk maken.”
Op provinciale wegen gebeuren veel meer fatale ongelukken dan op autosnelwegen. Eén op de vijf dodelijke ongelukken vindt plaats op N-wegen. En ook de meeste ernstige bermongevallen gebeuren op provinciale wegen, blijkt uit de ongevallenstatistieken. Onveilige bermen zijn dus een groot risico. “Vandaar dat wij zo hechten aan een obstakelvrije zone”, vertelt Hillie Talens, doelend op de richtlijn die CROW heeft ontwikkeld om bermen veiliger te maken.
Een ‘obstakelvrije zone’ is een strook links of rechts van de rijbaan, zonder bomen, lichtmasten, verkeersborden of andere obstakels die bij een botsing ernstige risico’s opleveren. Al sinds de jaren tachtig luidt het advies van CROW aan ontwerpers van 80-kilometerwegen een ‘obstakelvrije zone’ aan te houden van 4,5 meter. In het Handboek Wegontwerp (2013) gaat de richtlijn nog iets verder en wordt een obstakelvrije berm van 4,5 tot 6 meter aanbevolen. “Een obstakelvrije zone is bedoeld voor automobilisten, die door wat voor omstandigheden dan ook naast de weg terechtkomen, zodat zij zich niet meteen te pletter rijden tegen een obstakel. Je hebt ruimte nodig om te remmen en tot stilstand te komen zodat mensen het nog kunnen navertellen.”
Hoe dichter bomen langs de kant van de weg staan en hoe harder gereden wordt, hoe groter de kans dat een bestuurder een frontale botsing met een boom niet overleeft. Dat wil niet zeggen dat de richtlijn een aanbeveling is om alle bomen langs provinciale wegen te kappen. Bovendien is de richtlijn een dwingend advies, geen wetgeving.
“Geen bomen is het meest veilig”
Je kunt de richtlijn zien als een ‘soort stappenplan’, waarbij bomen kappen niet de voorkeur heeft. “Eerst zou een wegbeheerder moeten kijken naar andere opties om de berm veiliger te maken, zoals het verplaatsen van bomen of het afschermen van bomen met een geleiderail (vangrail, red.). Als afschermen niet gaat omdat die bomen heel dicht op de weg staan, dan kan je de keuze maken om de snelheid te verlagen van 80 naar 60 kilometer per uur, want dan is het risico op ongevallen ook minder groot.”
Pas als al die opties niet mogelijk blijken, komt het kappen van bomen in beeld. “Ik kan niet zeggen of ik voor of tegen kappen ben, dat is zo situatie-afhankelijk. De wegbeheerder moet die afweging maken en beargumenteerd afwijken van de richtlijn mag.” Daarbij speelt de verkeersveiligheid mee, maar ook andere afwegingen zoals de landschappelijke waarde van bomen. Het belang en de schoonheid van bomenlanen wordt steeds meer ingezien, ook door provincies die de N-wegen beheren. “In de jaren tachtig werden bij wijze van spreken alleen geitenwollensokkentypes verdrietig van een boom die weggehaald werd. De welvaart moest door en als bomen in de weg stonden moesten ze verdwijnen. Nu zijn we er trots op en worden we blij van een laan met bomen. Maar géén bomen vlak naast de weg is het meest veilig. Laten we eerlijk zijn, dat is gewoon zo!”