De aanpak van vogelgriep onder wilde vogels is totaal versnipperd. Uit onderzoek van Pointer blijkt dat regio’s en gemeenten verschillende maatregelen treffen en de sterfteregistratie onvolledig is. Viroloog Thijs Kuiken zegt dat hierdoor de kans wordt vergroot dat het virus zich nog verder verspreidt.
Sinds anderhalf jaar is er constant vogelgriep aanwezig in Nederland. De huidige vogelgriepuitbraak is veruit de grootste die er ooit geweest is. “Deze overtreft alle andere uitbraken bij elkaar,” zegt Kuiken.
Luister de uitzending van Mijke van Wijk:
Vogelgriep bij wilde vogels
Grootste uitbraak ooit moet gestopt worden
Om verdere verspreiding te voorkomen, zou de vogelgriep onder zieke én gezonde populaties uitgebreid gemonitord moeten worden, vindt Kuiken. “We moeten naar een systeem waar indien nodig de karkassen van dode vogelgriepslachtoffers zo snel mogelijk weggehaald worden om verdere verspreiding van ziekten te voorkomen. En er moet landelijk geregistreerd worden waar de zieke dieren en karkassen zich bevinden.”
Haperend overheidsbeleid
EU-lidstaten zijn verplicht kadavers van wilde dieren op te ruimen als vermoed wordt dat ze vogelgriep hebben. Maar in Nederland is dit niet expliciet geregeld in de wet. De overheid stelt de terreinbeheerder verantwoordelijk voor dode vogels met vogelgriep. Dat kan bijvoorbeeld de provincie zijn, de gemeente, een natuurorganisatie, het waterschap, maar ook de private boer of burger. Vervolgens laat de overheid het aan die beheerder zelf over of en hoe de kadavers worden opgeruimd.
Dierenambulance als afvalput
In de praktijk bellen de meeste burgers die een dode of zieke vogel vinden de dierenambulance. Die krijgen geen bijdrage van de overheid om vogelgriep te bestrijden. De dierenambulances opereren allemaal verschillend, blijkt uit een rondgang van Pointer.
Dierenambulances worden geacht zich te houden aan een handleiding van de overheid, waarin onder meer staat dat ze beschermende materialen moeten dragen en de ambulance moeten ontsmetten na een vogelgrieprit. Dat kost geld. Meer dan de helft van de dierenambulances die Pointer heeft gesproken zegt geen afspraken te hebben met de gemeentes voor een vergoeding.
Niet elke ambulance rijdt uit voor een melding van een zieke of dode vogel waarvan het vermoeden is dat deze vogelgriep heeft. Eén op de vijf doet dat niet omdat ze de rit niet vergoed krijgen. Sommigen ambulances rijden niet uit omdat ze geen beschermende materialen hebben.
Extra risico door versnipperde aanpak
Kuiken maakt zich zorgen over de versnipperde aanpak. “Hierdoor vallen bepaalde gebieden tussen wal en schip, daar is niets geregeld. Ook is er het risico dat mensen zich niet bewust zijn van de gevaren.”
Omdat sommige landeigenaren wel goed informatie doorgeven over de aanwezigheid van vogelgriep en anderen niet, hebben de onderzoekers zelf ook geen goed beeld van wat er in het land gebeurt. Er is geen coördinatie. Dat er geen eenzijdig beleid is, kent nog een risico. “Hierdoor is het ook voor het publiek lastig te weten wat je moet doen als je een dode of zieke vogel tegenkomt in het wild. Op deze manier wordt de kans weer groter dat het virus zich verspreidt.”
Reserveer publiek geld, zeggen dierenartsen
De meerderheid van de dierenambulances brengt zieke dieren naar de dierenarts voor euthanasie. Ook met hen verschillen de afspraken voor vergoedingen. De beroepsorganisatie voor dierenartsen, KNMD, vindt het een probleem dat er geen goede afspraken zijn en dat er geen geld beschikbaar wordt gesteld vanuit de overheid voor het opruimen: “Er zijn op zich voldoende dierenartsen beschikbaar om wilde vogels te euthanaseren, maar die moeten uiteindelijk wel betaald worden. Als je het beter en professioneler wil regelen, moet er publiek geld naartoe. Het ministerie van LNV speelt die bal terug naar de provincies.”
De Partij voor de Dieren in Europa heeft naar aanleiding van het onderzoek van Pointer vragen gesteld aan de Europese Commissie.