“Een schoonmaker, twee supermarktmedewerkers en een wegenwacht. Ons gezin werkt door.” Dat laat Annelies (46) uit Spijkenisse ons weten als wij mensen met zogenaamde ‘vitale beroepen’ vragen om hun ervaringen te delen.
“Mijn zoon en dochter van 18 en 16 zijn net vertrokken naar de twee supermarkten waar ze werken, en mijn man is net wakker na zijn nachtdienst”, vervolgt Annelies als we haar bellen. Terwijl een groot deel van Nederland op dit moment thuis zit, gaan de gezinsleden van Annelies nog steeds elke dag naar hun werk.
Niet meer schoonmaken in gezinnen
Annelies vertelt dat voor haar het werk gedeeltelijk doorgaat. Normaal gesproken maakt ze gemiddeld twintig uur per week schoon als zzp’er. Deels bij een praktijk voor fysiotherapie. Deels bij gezinnen thuis. “Ik heb zelf besloten om met de gezinnen te stoppen. Ik vind dat een te groot risico omdat in sommige gezinnen extra kwetsbare kinderen wonen. Omdat ik het virus daar absoluut niet wil binnenbrengen, ga ik daar voorlopig niet schoonmaken.”
Bij de twee vestigingen van de fysiotherapiepraktijk doet Annelies nog wel haar werk. Haar aanwezigheid zorgt ervoor dat de vestigingen vooralsnog kunnen openblijven. Ze doet haar werk met de nodige voorzorgsmaatregelen. “Ik werk na sluitingstijd, zodat ik niet met anderen in contact kom. Bovendien draag ik wegwerphandschoenen en - bij gebrek aan een mondmasker - een sjaal voor mijn mond. Bang ben ik niet. Ik let heel goed op en ben niet ziek. Als dat zo blijft vind ik dat mijn werk kan doorgaan. Mijn man en kinderen denken er ook zo over. Het is ergens best prettig dat het leven niet helemaal plat ligt, zoals in andere gezinnen. Je bent nuttig bezig en daardoor ben je minder aan het piekeren.”
Kwetsbaar
Doordat ze voorlopig niet meer bij gezinnen thuis schoonmaakt, is Annelies in een keer de helft van haar inkomen kwijt. “Als kleine zzp’er kom ik niet in aanmerking voor de steunmaatregelen van het kabinet. Dat levert voor ons geen acuut financieel probleem op. Maar het moet ook weer geen maanden gaan duren.”
De man van Annelies werkt in loondienst, en dat zorgt ervoor dat een deel van het gezinsinkomen overeind blijft. Als wegenwacht heeft hij ook een ‘vitaal beroep’. Hij wil ons, net ontwakend uit zijn nachtdienst, ook wel even te woord staan. “Er zijn op dit moment veel minder mensen op de weg, en dus ook minder mensen met pech. Maar toch blijven we nodig.” Hij vindt dat zijn werkgever hem goed op de hoogte houdt van wat er speelt. “Maar ik heb wel moeite met het feit dat we corona-patiënten ook moeten helpen als die - bijvoorbeeld onderweg naar het ziekenhuis - met pech langs de weg komen te staan. We hebben op dat moment geen enkele vorm van bescherming. De enige instructie die we hebben gekregen is dat we tegen mensen moeten zeggen dat ze in de auto moeten blijven. Stel dat ik daar straks een keer op af zou moeten, dan voel ik me daar toch niet zo prettig bij.” De ANWB laat ons weten dat dat beleid inmiddels (dus na ons gesprek met de man van Annelies) is veranderd. De wegenwachten helpen op dit moment geen mensen meer die met pech langs de kant staan en het coronavirus onder de leden hebben. Als het autoprobleem niet acuut is, wordt de hulp uitgesteld. En als er wél een acuut probleem is, kan er op afstand (via de telefoon) hulp geboden worden.
“Schoonmakers, verpleegkundigen en artsen in de ziekenhuizen en de ouderenzorg, huisartsen en GGD-medewerkers, politieagenten, ambulancepersoneel en alle andere hulpverleners. Tegen hen, en tegen al die mensen die op hun post blijven in scholen, kinderopvang, openbaar vervoer, supermarkten en waar dan ook, wil ik zeggen: u doet fantastisch werk. Heel, heel veel dank daarvoor.”
Waardering
Annelies ziet een positief gevolg van het feit dat haar schoonmaakwerk deze week als ‘vitaal’ werd aangemerkt. “In de toespraak van Rutte werden ‘we’ zelfs als eerste genoemd, in het rijtje van de werknemers die we op dit moment zo hard nodig hebben. Dat geeft toch een goed gevoel. De waardering van mijn werkgevers was er altijd al voor mijn werk. Maar nu wordt ook op grotere schaal duidelijk hoe essentieel het werk van schoonmakers kan zijn.”