Over de doden niets dan goeds. Over hospicevrijwilligers niets dan lof. Na onze berichtgeving over ondermaatse zorg in hospices krijgen wij juist lovende reacties binnen over vrijwilligers en hun onmisbare inzet. Ook de vrijwilligers zelf reageren dat de zorg in hun hospice prima geregeld is.
‘Het begon met mijn eigen moeder die hier 5 weken heeft gelegen,’ vertelt Brenda van der Burg (47) uit Berkel en Rodenrijs over hospice Lansingerland. Ze werkt er nu ruim 3 jaar als vrijwilliger. Maar toen haar eigen moeder stierf, ervaarde ze het van de andere kant. ‘Ik had mijn moeder het liefst thuisgehouden en was 24 uur per dag bij haar geweest. Maar dat kon ik gewoon niet met mijn eigen leven combineren. Ik was blij met alle warmte en steun vanuit het hospice.’
Klussen uit handen
In Lansingerland liet ze haar moeder met een gerust hart achter, vertelt ze. ‘De verzorging was er goed. Er was 24uurs-verpleging aanwezig. En het was fijn dat iemand de vervelende klussen, zoals het verschonen van mijn moeder, uit handen nam.’
Van der Burg werkt wekelijks 2 dagen in het hospice met een dienst van 4 uur. Dagelijks werken er 11 vrijwilligers van 7 uur ’s ochtends tot 11 uur ‘s avonds. ’s Nachts zijn er verpleegkundigen.
‘We zijn er natuurlijk ook voor de huishoudelijke taken,’ vertelt ze over haar werk als hospicevrijwilliger. ‘We draaien de was, verschonen de bedden, strijken en koken. Het is eigenlijk gewoon een tweede huishouden.’
‘Wat als er straks iemand doodgaat?’
Toch waren dat niet de beweegredenen om hospicevrijwilliger te worden. Het begeleiden van mensen en hun familie in de laatste levensfase intrigeerde haar altijd al; hoe kun je van betekenis zijn als iemand zijn laatste adem uitblaast?
Het leek haar een mooie maar zware taak: ‘Ik dacht: is het niet wat te hoog gegrepen? Wat moet je doen als er straks iemand doodgaat?’
In de praktijk leerde ze dat je door er simpelweg ‘te zijn’ al een belangrijke rol kunt vervullen. Niet alleen voor de patiënt, ook voor de familie en mantelzorgers. ‘Sommigen hebben behoefte aan een gesprek, of een troostende schouder als een familielid is gestorven. Anderen willen liever alleen gelaten worden of hebben genoeg aan een kopje koffie of thee.’
Cursus
Wat ook hielp is de opleiding die Van der Burg kreeg: ‘Vooraf heb ik zeven cursusochtenden gehad en de praktijktraining Handen aan bed. Tijdens die cursus vielen er al twee cursisten af omdat het uiteindelijk toch niets voor hen was. Niet iedereen is geschikt als hospicevrijwilliger. Het is iets anders dan koffieschenken bij het voetbal,’ motiveert ze.
‘Ondanks dat ik vrijwilliger ben en geen medische achtergrond heb, worden we voldoende voorbereid in het begeleiden van stervende mensen. We krijgen elk half jaar een bijscholingscursus en onze coördinator begeleidt ons,’ legt Van den Burg uit. ‘Want ook als is het vrijwillig, het is niet vrijblijvend.’
Luxe
Omdat er altijd een verpleegkundige in huis is, komen we als vrijwilliger niet voor het blok te staan om zorgtaken te verrichten, vertelt Van der Burg. ‘Als we zien dat het een drukke nacht wordt, wordt er een extra verpleegkundige ingezet. Op zeven bewoners hebben we een team van vier mensen: een verpleegkundige en drie vrijwilligers. Zo goed is het niet in elk hospice geregeld.'
Van der Burgs getuigenis staat niet op zichzelf. Uit reacties op ons onderzoek blijkt dat meerdere mensen goede ervaringen hebben met hospicevrijwilligers en dat het allemaal goed geregeld is.
Maar we ontvangen ook berichten dat de zorg soms ondermaats is in hospices, vrijwilligers in hun eentje nachtdiensten moeten draaien of professionele zorg moeten leveren.
Is de controle op de zorg en het werk van vrijwilligers in hospices wel goed genoeg? Dat willen we de komende maanden verder uitzoeken.