Fatburners, eetlustremmers en vetbinders. In de schappen van de apotheek vind je allerlei soorten afslankmiddelen terug. Maar ze hebben niet of nauwelijks een wetenschappelijk bewezen werking. Waarom worden ze dan toch in deze medische settings verkocht? ‘Apotheken hebben geen richtlijn voor de verkoop van afslankmiddelen.’
We vragen het hoogleraar Farmaceutische Zorg en zelf apotheker Marcel Bouvy. Hij wijst op de zogenoemde zelfzorgmiddelen, zoals aspirine en dropjes. Die verkoopt een apotheek vaak ook, naast geneesmiddelen, waarvoor je een recept nodig hebt.. De beroepsgroep voor apothekers heeft richtlijnen opgesteld voor de verkoop van dit soort zelfzorgmiddelen, legt Bouvy uit: ‘Daarin staat wat je als apotheker moet doen als iemand met een vraag komt over bijvoorbeeld aambeien of over hoesten of over oorpijn: welke producten raad je dan aan. Dus daar worden ook wel niet-geneesmiddelen in beschreven die je kan aanraden in zo’n geval.’
‘Totale onzin’
Maar voor afslanken is geen richtlijn. Bouvy: ‘Daar is natuurlijk ook eigenlijk niks dat werkt. Er zijn een beperkt aantal producten waar een heel klein flintertje bewijs voor is, dat het effect zou kunnen hebben. Maar dan gaat het om 1 à 2 kilo gewichtsverlies na een paar maanden. Dat zet niet veel zoden aan de dijk als je 80 à 90 kilo weegt en graag wilt afvallen. Het grootste deel van de afslankmiddelen is echt totale onzin, totaal niet onderzocht.’
Maar als de middelen niet of nauwelijks werken, waarom verkopen apothekers de middelen dan? Bouvy vermoedt dat het ze vaak simpelweg om de omzet gaat. ‘Ik denk dat apothekers daar goed over moeten nadenken, wat ze daarmee denken te bereiken. Als die apotheek daar een heel programma omheen gebouwd heeft om mensen te begeleiden om af te vallen, dan kan ik me er iets bij voorstellen. Maar ik denk dat het heel vaak alleen maar retail is. En dat lijkt me geen goed idee.’
Zelf zou Bouvy ze als apotheker nooit in de schappen zetten. ‘Maar ik kan me voorstellen dat je het in incidentele gevallen levert aan een patiënt die daarbij goed begeleid wordt.’
Een deel van de verklaring ligt volgens Bouvy ook bij het management van grote ketens van apotheken, zoals BENU en Boots. ‘Die worden vaak geleid door ‘retail-mensen’ die toch een andere opvatting hebben over wat je wel en niet verkoopt in een apotheek. Daarnaast kan het zijn dat een apotheek relatief klein is en het wat meer moet hebben van de zelfzorgmiddelen.’
Ook Katja van Oirschot, vice-voorzitter van de KNMP, de beroeps- en brancheorganisatie voor apothekers, verkoopt zelf geen afslankmiddelen in haar apotheek. Maar leden die het wel doen veroordeelt ze niet. ‘Het is mijn persoonlijke keuze als apotheker om ze niet te verkopen, omdat ik niet geloof in dat soort middelen. Maar dat is iets anders dan een beroepsvereniging die zijn leden daarover terechtwijst. Wij zijn als KNMP geen toezichthouder.’
Vindt minister Bruins voor Medische Zorg het wenselijk dat apotheken afslankmiddelen verkopen? Een woordvoerder laat weten dat afslankmiddelen overal mogen worden verkocht. Er zijn immers strenge regels voor de medische claims voor deze middelen: die zijn alleen toegestaan als die getoetst zijn en er is gekeken naar de klinische onderbouwing. ‘De consument moet erop kunnen vertrouwen dat de juiste informatie op de verpakking van deze middelen staat. Hij mag absoluut niet misleid worden door bijvoorbeeld onterechte gezondheidsclaims. Neem bij twijfel contact op met de apotheek.’