‘Die kinderen groeien toch in je hart. Dat geef je niet zomaar op,’ zegt Erik. Samen met zijn vrouw Annette zorgt hij sinds zes jaar voor twee pleegbroertjes. De zorg valt hen zwaar en ze hebben regelmatig overwogen om er mee te stoppen. ‘Maar we geven veel om deze kinderen en we weten niet wat er met ze zou gebeuren als ze bij ons weggaan. Waar komen ze dan terecht? We gunnen ze rust en een goede toekomst.'
‘Onze kerstbengels’ noemen Erik en Annette liefkozend hun twee pleegzoons. Ze waren drie en vijf jaar toen ze zes jaar geleden vlak voor kerst bij hun kwamen. De moeder van de jongens was overleden aan een hartstilstand. Op dat moment woonden de jongens net weer bij hun moeder. Daarvoor waren ze al meerdere keren uit huis geplaatst, omdat de moeder zichzelf en de jongens verwaarloosde. Ze was verslaafd. Volgens Erik hield ze wel veel van haar zoons, maar kon ze niet goed voor hen zorgen.
Kinderen die bang waren voor alles
We komen met Annette in contact omdat ze ons een heftige mail had gestuurd naar aanleiding van ons onderzoek ‘Uithuisgeplaatste kinderen’. Daar stond onder andere in: ‘Wij waren niet voorbereid op twee kinderen met hechtingsproblemen in combinatie met ADHD en een sterke fixatie op elkaar. Kinderen die bang waren voor water, de kapper, harde geluiden, gras, donker, vreemde kleding. Kinderen die zomaar met vreemden meeliepen. Wij waren niet voorbereid op kinderen die eten wat ze te pakken kunnen krijgen, overgeven, en weer verder eten. Ook nu, na zes jaar, is eten nog steeds een obsessie. Kinderen die zijn opgevoed door beeldschermpjes. Nog steeds zijn ze erg verslavingsgevoelig. In het begin hebben we ons regelmatig afgevraagd of we het wel aankonden, of we onze biologische kinderen niet tekort deden.’
Hechtingsproblemen
De eerste periode was behoorlijk slikken voor Annette en Erik. Hun andere pleegzoon was net het huis uit. Hun eigen kinderen waren zelfstandig. Annette had last van een ‘empty nest’ gevoel. Ze miste de drukte en gezelligheid van het gezin. En dus gaven ze zich weer op voor pleegzorg. Maar toen de twee broertjes binnenkwamen, veranderde er een boel. ‘Ze waren behoorlijk druk. En ze kwamen met de schurft bij ons binnen. Dat maak je niet veel meer mee. Dat houdt in dat je als gezin ook behandeld moet worden, want het is heel besmettelijk,’ zegt Erik.
Wat Erik en Annette zich niet hadden gerealiseerd is dat deze jongens niet alleen ernstig verwaarloosd waren maar ook kampten met hechtingsproblematiek. ‘Wat deze jongens heel erg doen is aandacht vragen en dan in extreme vorm. Dus je hoort in één zin wel 40 keer je naam. En als je de één aandacht geeft omdat hij zijn hoofd stoot, gaat de ander expres zijn hoofd stoten zodat hij dezelfde aandacht krijgt. Of één van hen zei een keer opeens dat hij uit het raam wilde springen. Het was om aandacht te vragen, maar je schrikt er heel erg van,’ zegt Annette. ‘Volledige overgave is er tot op de dag van vandaag niet. Als ze bij mij op schoot zitten, voel ik altijd een bepaalde spanning.’
Modelpleegkind
Hun andere pleegzoon Casper is inmiddels negentien jaar. Hij was al vijftien toen hij bij hen kwam via kennissen. Hij begon met VMBO en studeert inmiddels aan de universiteit. ‘Hij is een soort modelpleegkind. We hadden nooit problemen met hem. Hij was altijd heel rustig. Daarom waren wij ook niet voorbereid op de drukte van deze twee pleegzoons en alles wat daarbij komt kijken.’ Annette: ‘Eerst lieten ze ‘visitegedrag’ zien en toen deden ze heel erg hun best. Daarna gingen ze ons uittesten en kijken tot hoever ze konden gaan. Dus ik ben vaak uitgescholden voor de meest verschrikkelijke dingen. Zo van: ‘Mag ik nu nog bij je blijven?’ We waren daar allemaal niet op voorbereid.’
Pleegouders zijn hard nodig. Er is een tekort aan 3500 pleeggezinnen. Met de campagne ‘Supergewone pleegouders gezocht’ wordt geprobeerd om mensen warm te maken voor pleegzorg. Annette stuurde ook de mail omdat ze vindt dat de campagne misplaatst is. ‘Het is niet zo makkelijk als de campagne doet geloven. Het is echt een fulltime baan en niet iets wat je er ‘gewoon maar even bij doet’. Ik heb een volledige dagtaak aan deze jongens.’
Papa en mama
Annette vindt dat ze beter voorbereid had moeten worden. Ze hebben als pleegouders de basiscursus Stap gevolgd, maar dat is volgens haar niet genoeg. De jongens hebben inmiddels wel verschillende therapieën achter de rug. ‘De jongste heeft bijvoorbeeld therapie gehad om te leren zich aan ons te hechten. Het is een dun laagje, maar dat gaat nu wel al beter. Inmiddels zijn we ook wel gepokt en gemazeld en zou ik ze niet meer willen missen. Als ik was gestopt met zorgen voor hun had ik mijn leven lang een schuldgevoel gehad. Ze zien ons echt als hun papa en mama.’