Varkensboeren maken zich zorgen over het oprukkende wilde zwijn. Hoewel ze strikt genomen in drie natuurgebieden mogen voorkomen, laat onderstaande schadekaart zien dat zwijnen zich ook hebben genesteld in gebieden met intensieve veehouderij.
Is dat een probleem? Die vraag zoeken we uit in ons nieuwe onderzoek Wilde Zwijnen. Everzwijnen zijn in Nederland namelijk zowel beschermde diersoort als plaag. Omdat de grote, snelle dieren schade aan gewassen en verkeersongelukken veroorzaken, is hun leefgebied in Nederland beperkt. Buiten de Veluwe en twee gebieden in Noord-Limburg - Nationaal Park de Meinweg en de grensstreek bij Meerlebroek - zijn de zwijnen niet gewenst en mogen jagers nieuwe populaties tot nul terugbrengen, de zogeheten ‘nulstand’.
De praktijk is echter anders. Natuurorganisaties pleiten ervoor de nieuw veroverde leefgebieden van wilde zwijnen als zodanig te erkennen, maar de agrarische sector is mordicus tegen. Een discussie die door de recente uitbraak van Afrikaanse Varkenspest (AVP) in Oost-Europa op scherp is gezet. Statenleden van het Limburgse CDA riepen onlangs hun provinciebestuur op de jachtregels te verruimen, omdat 'een uitbraak van varkenspest met alle verschrikkelijke gevolgen voor de Limburgse varkenshouderij te allen tijde moet worden voorkomen'
Die zwijnen zijn wat mij betreft een tikkende tijdbom.
Hoewel de kans dat het gebeurt volgens deskundigen minimaal is, kan Afrikaanse Varkenspest via wilde zwijnen naar Nederlandse varkenshouderijen overslaan. De Nederlandse export van varkensvlees vertegenwoordigt een economische waarde van zo'n vijf miljard euro. De sector als geheel is zo'n acht miljard euro waard. Omdat er nog geen vaccin is ontwikkeld zou een uitbraak een miljoenenstrop betekenen.
‘Zwijnschades’
In omliggende landen worden daarom nu vergaande maatregelen genomen om te voorkomen dat zwijnen zich verder verspreiden, zoals: hekken langs de grens of het toestaan van de in Nederland verboden bewegingsjacht. Of die angst terecht is zoeken we de komende weken uit.
Duidelijk is in ieder geval wel dat steeds vaker zwijnen opduiken in gebieden waar ook intensieve veehouderij plaatsvindt. Het Faunafonds houdt namelijk precies bij waar er schadevergoedingen worden uitgekeerd, bijvoorbeeld voor omgewoelde grond of opgevroten gewassen. Die cijfers werkten we uit op een landkaart, om te zien waar de zwijnen zich precies bevinden. Hoe donkerder het stipje hoe meer schadevergoedingen er in een bepaald postcodegebied zijn uitgekeerd. Opvallend zijn bijvoorbeeld de clusters op de Peel (op de grens van Noord-Brabant en Limburg) en het gebied rond Heeze-Leende (onder Eindhoven), waar veel varkenshouderijen zijn gevestigd. Maar ook in Zuid-Limburg zijn relatief veel claims.
Eén straat springt er met kop en schouders bovenuit. Bedrijven aan de Koksmeeuwenweg in Heusden (gemeente Asten), kregen tussen 2013 en 2017 maar liefst 21 keer hun omgewroete akkers vergoed. ‘We zitten pal aan Nationaal Park de Groote Peel. Sinds een jaar of dertien zitten daar nu zwijnen’, licht melkveehouder Raijmakers toe. ‘Vooral op maïs en bieten zijn ze verzot, maar ook op aardappels en wormpjes onder het grasland. Je kunt er wel schrikdraad omheen spannen, maar dat houdt die beesten niet tegen. Ik heb een stuk grasland de afgelopen jaren acht tot negen keer opnieuw moeten inzaaien.’
Een verhaal dat we van meer boeren in de omgeving horen. Een buurman even verderop zucht diep als hij het woord ‘zwijn’ hoort vallen. Per jaar zegt hij zo’n tien proces aan opbrengst kwijt door wroetende zwijnen. ‘Dan praat je over een schadepost van zo’n drie tot vierduizend euro. Kleinere schades melden we niet, omdat we ook kosten moet maken om het te laten taxeren.’ Sinds 2014 worden in Brabant ‘behandelbedragen’ gevraagd om een schadevergoeding op te starten, naast een verplicht eigen risico per jaar. Pas vanaf zo’n zeshonderd euro schade loont het om het te melden. Onze schadekaart is dus niet compleet, omdat er in praktijk meer schades zijn dan bij het Faunafonds worden gemeld.
Na dertien jaar zijn de boeren wel gewend aan de zwijnen, maar liever zien ze dat het dier teruggedrongen wordt tot de aangewezen leefgebieden. ‘Staatsbosbeheer laat alleen geen jagers in de Grote Peel toe, dus de wildbeheereenheid kan alleen de zwijnen schieten die zich aan de randen begeven. Dat is dweilen met de kraan open.’
Meer geschoten
Hoe groot de populatie wilde zwijnen precies is valt niet te zeggen. Faunabeheer Noord-Brabant schat in het beheerplan dat in de provincie aan het einde van de winter - voordat de nieuwe biggen worden geboren - ongeveer honderd tot tweehonderd volwassen dieren leven. Hoewel er steeds meer worden afgeschoten (het afgelopen jaar meer dan vijfhonderd), neemt de landbouwschade niet af is het aantal verkeersongelukken zelfs gestegen. Voor het gebied rond Asten is daarom een apart plan opgesteld, om de everzwijnenpopulatie verder terug te dringen.
Varkenshouder Malando Madou kijkt sinds het uitbreken van de afrikaanse varkenspest met argusogen naar de bosrand, een kilometer verderop. Steeds vaker maken de zwijnen de oversteek op zoek naar voedsel. Het stoort hem dat varkenshouders zich aan strenge hygiëneregels moeten houden, maar dat een potentieel risico even verderop gedoogd wordt. ‘Die zwijnen zijn wat mij betreft een tikkende tijdbom. We weten dat het virus zich via hun uitwerpselen kan verspreiden. Natuurlijk hebben we hygiëneprotocollen om dat te voorkomen, maar beter zou zijn als die zwijnen er gewoon helemaal niet zijn. Heb je hier een uitbraak, dan worden omliggende bedrijven uit voorzorg geruimd. Bovendien keldert de vleesprijs, wat voor de hele sector slecht is.’