Lokale verkiezingsprogramma’s bevatten torenhoge ambities voor klimaatverbetering en het opwekken van schone energie, maar amper ideeën om die ambities waar te maken. ‘De uitvoering en de uitwerking zijn heel erg summier. Er zijn weinig echt concrete voorstellen,’ zo concludeert hoogleraar Derk Loorbach. Hij houdt zich bezig met grote veranderingen in de samenleving, zoals de overgang naar schone energie, en kijkt mee met ons onderzoek naar de lokale verkiezingsprogramma’s.
Naast de vier grootste gemeenten hebben wij in elke provincie van tenminste één kleine en grote gemeente bij vijf partijen de verkiezingsprogramma’s onderzocht. Daarbij hebben we gekeken naar de ambities, maar vooral naar wat ze in de praktijk willen doen om die ambities waar te maken. 155 programma’s zijn langs een meetlat van dertien punten gelegd. Daarbij hebben we onderzocht wat partijen willen met zon- en windenergie, maar ook gekeken naar onderwerpen als afval, mobiliteit, bouwen van aardgasloze wijken, het isoleren van woningen en het controleren van het bedrijfsleven op energiebesparing.
Resultaten van het onderzoek
Bijna alle politieke partijen willen dat hun gemeente in 2020, 2030 of 2040 alleen nog maar duurzame energie gebruikt, ofwel ‘energieneutraal’ is. Slechts 13 programma’s bevatten helemaal geen verwijzingen naar klimaatverbetering. Maar hoe gemeenten dat precies willen bereiken blijft na bestudering van de verkiezingsprogramma’s onduidelijk. Ondanks de grote energieopbrengst zien veel politieke partijen windmolens niet zitten. De VVD in Terneuzen is van mening dat ‘de Noordzee groot genoeg is, om horizonvervuiling in de gemeente te voorkomen’. En het CDA in Soest heeft geen idee waar de windmolens in de natuurrijke gemeente moeten komen.
Uiteindelijk wordt in iets meer dan 10% van de programma’s wind als serieuze optie genoemd. Andere thema’s zoals het controleren van het bedrijfsleven op energiebesparingen, het vinden van een alternatief voor aardgas voor bestaande woningen en het opwekken van energie op een andere manier dan met wind en zon is weinig terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s.
Hoogleraar Loorbach ziet twee redenen waarom politici niet vertellen welke keuzes er gemaakt moeten worden om energieneutraal te worden: ‘Het is een politieke strategie. Als je eenmaal gaat vertellen wat er allemaal anders wordt, dan wordt het vrij snel technisch en wordt duidelijk dat mensen dingen moeten veranderen en dat het geld gaat kosten. En dat willen we niet. Aan de andere kant denk ik dat het nog voor een groot deel onkunde is en onbegrip van de omvang van deze operatie.’
Geen alternatief voor aardgas
Een voorbeeld van de omvang van de operatie is de overgang naar aardgasloze huizen. Alle huizen in Nederland moeten in 2050 van het aardgas af zijn. Onlangs werd een wet aangenomen waardoor in de toekomst nieuwbouw altijd zonder aardgas wordt opgeleverd. Maar hoe de miljoenen bestaande huizen van het gas af komen is nog niet duidelijk. En ook partijen in de gemeenten worstelen hiermee. Maar 11% van de programma’s beschrijft wanneer daar aan begonnen moet worden en welke huizen als eerste aan de beurt zijn. En dat is een slechte zaak volgens Loorbach: ‘Daar moet je een jaartal aan koppelen. En vervolgens moet je een pad uitstippelen waarin met bewoners en experts de verschillende opties verkend worden.’
Want een huis zonder gasaansluiting bouwen is één ding, een alternatief voor de verwarming vinden is een tweede. De vraag naar warmte kan worden opgelost met elektriciteit, maar dan stijgt de vraag daarvan weer en moeten gemeenten misschien toch windmolens steunen. Een ander alternatief is het gebruiken van de restwarmte van een lokale vuilnisverbrander of van de industrie. Dit gebeurt al op heel veel plekken in Nederland. Maar om straks alle woningen van het gas af te halen, is een grote bron van warmte nodig, en bijna geen enkele partij benoemt dit of komt met een oplossing. Slechts 42% benoemd dat er iets moet gebeuren en maar 8 van de 155 programma’s komt een concreet idee.
Waar dan wel?
Met name de verkiezingsprogramma’s in de grote steden en die van GroenLinks en D66 gaan het meest uitgebreid in op alle specifieke punten. GroenLinks is ook één van de weinige partijen die aangeeft bedrijven te willen gaan controleren op energiebesparende ingrepen. In totaal wordt dit in 14% van de programma’s benoemd. In principe zijn bedrijven al sinds 1994 verplicht om alle maatregelen die binnen 5 jaar terugverdiend kunnen worden door te voeren. Controle vanuit de gemeente of dit ook echt gebeurt is er bijna nergens. Volgens veel experts is hier wel heel veel winst te behalen voor het klimaat en het energieverbruik.
Loorbach is niet alleen maar negatief over de verkiezingsprogramma’s: ‘Het positieve van die verkiezingsprogramma’s is dat die ambitie er wel bijna overal in zit. Men is er wel mee bezig.’ Maar nu wordt het volgens hem tijd dat de politiek gaat aangeven wat er moet gebeuren om de ambities waar te maken: ‘Wat je zou verwachten is dat ze duidelijker aangeven: we gaan plannen maken om met dingen te stoppen. Daar gaan we de komende tijd met u aan werken en we gaan u een rol geven als burger in het uitwerken van die plannen. En ook belangrijk: we gaan ook zorgen voor financiële maatregelen om alle keuzes makkelijker te maken.’
Want om enerigeneutraal te worden kun je niet stilzitten of tegen alle veranderingen zijn: ‘De partijen die alleen maar tegen zijn neem ik eigenlijk niet meer serieus in deze transitie. De ambitie van energieneutraal is te vrijblijvend, de boodschap zou moeten zijn: we zullen de komende tijd alles uit de kast halen.’