Boeren met zeldzame koeien, zoals de Lakenvelder en de Groninger Blaarkop, zijn boos. Door de nieuwe meststoffenwet moet de veestapel krimpen, maar de populatie zeldzame koeien is al zo klein. Moet er een uitzondering worden gemaakt voor deze groep, zodat ze niet hoeven te worden geslacht? Land- en tuinbouworganisatie LTO vindt van niet. De pijn moet worden verdeeld onder álle boeren, zo vinden zij, want iedere koe stoot nu eenmaal fosfaat uit: ‘Een koe is een koe.’

Voor ons onderzoek Boer en Beleid gaan we langs bij Wil Meulenbroeks, zelf boer en voorzitter van de vakgroep melkveehouderij bij Land- en tuinbouworganisatie LTO. In het Brabantse Lage Mierde heeft Meulenbroeks een boerenbedrijf met ruim tweehonderd melkkoeien.

Heeft hij ook zeldzame koeien?

‘Nee. Ze zijn allemaal uniek, maar niet zeldzaam. Dit is het Holstein-Friesian ras. De meeste zijn zwartbont, maar deze zijn roodbont. Dertig jaar geleden hebben we besloten om dit ras uit Amerika te gebruiken.’

98 procent van de koeien in Nederland is Holstein-Friesian. 0,25 procent van de koeien is van een zeldzaam runderras: dat zijn de oorspronkelijke Nederlandse oerkoeien. Het gaat om zo’n 9.200 runderen. Volgens boeren met zeldzame koeien worden deze in hun voortbestaan bedreigd, waardoor de kans bestaat dat we in Nederland straks alleen nog maar Holstein-Friesian koeien hebben. Waar komt de dreiging vandaan?

Minder mest, minder fosfaat, minder koeien

Sinds de Europese Commissie het melkquotum afschafte in april 2015, groeide de melkveehouderij explosief. Maar meer koeien en meer melk betekenen ook meer mest en dus meer vervuiling. In 2017 werd daarom het fosfaatreductieplan ingesteld om de veestapel te laten inkrimpen, waarbij er een uitzondering werd gemaakt voor de zeldzame runderrassen.

Maar sinds 1 januari 2018 is er de nieuwe meststoffenwet: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) berekent op basis van het aantal koeien dat een boer op 2 juli 2015 had hoeveel fosfaatrechten die boer krijgt en dus hoeveel koeien hij mag hebben. De koeien die teveel zijn moeten weg of worden geslacht of er moet een geldbedrag per koe worden betaald: je koopt dan een fosfaatrecht. Doe je dat niet, dan krijg je een boete.

Het ministerie maakt in dit nieuwe systeem echter geen onderscheid tussen een zeldzaam met uitsterven bedreigd runderras als de lakenvelder of een ‘ordinaire’ zwartbonte Holstein-Friesian waar er ruim 1,2 miljoen van zijn. Ook boeren met zeldzame runderrassen moeten koeien wegdoen als ze er ‘te veel’ hebben.

‘In de markt zijn er mogelijkheden’

Terug naar Meulenbroeks van LTO. Moet er volgens hem een uitzondering worden gemaakt in deze meststoffenwet voor de zeldzame runderrassen?

‘Nee. Ik vind dat de zeldzame rundveerassen het moeten zoeken in de markt en niet in de wet.’

Teun: ‘En als dat als gevolg heeft dat sommige rassen misschien uitsterven? Vindt u dat dan niet jammer?’

‘Nou, ik denk dat ze niet uitsterven. Omdat er mogelijkheden zijn in de markt. We zien zo’n diversiteit in marktvragen, en ook in specifieke regio’s en bepaalde productiemethoden. Daar kunnen bepaalde rassen prima in passen.

Teun: ‘U zegt dus eigenlijk: die boeren moeten de broek ophouden, en als dat niet lukt dan is het jammer?’

‘In principe zeg ik dat, wetende dat er kansen liggen in de markt om een meerprijs voor dat vlees en die melk te genereren. En daar ligt de uitdaging, dat is ondernemen. Je moet ook wel eens je kansen pakken, je kansen zoeken, maar ook je kansen ontwikkelen. Hoe zeldzamer iets is en hoe exclusiever iets is, hoe beter er een markt voor te bedenken is.’

Meulenbroeks vervolgt: ‘Het zou heel makkelijk zijn als je als boer geen fosfaatrechten nodig hebt, maar ik denk dat er heel veel boeren zijn die zeggen: ik wil vrijgesteld worden van fosfaatrechten. Nou als iedereen dat wil, dan gaan we toch weer te veel mest produceren in Nederland. Dat willen we ook niet. Want dan hebben we een milieuprobleem. Laten we nou slim zijn en niet achterover leunen of de hakken in het zand zetten.’

Teun: ‘Dus er moet geen uitzondering komen wat betreft de fosfaatwetgeving?’

‘Nee. Nee. Nogmaals: we hebben een fosfaatwet en we hebben een markt. Zoek het in de markt, want daar liggen de kansen.’

Teun: ‘U zegt dat je deze rassen op een economisch rendabele manier kunt houden. En daarom hoeft er ook geen uitzondering gemaakt te worden. Maar stel nou dat het die boeren niet lukt. Dan zou het kunnen dat sommige zeldzame runderrassen uitsterven.’

‘Helemaal uitsterven doen ze niet. Mocht een runderras dreigen uit te sterven, dan zijn er altijd nog genen in een genenbank die benut kunnen worden. Laten we daar helder over zijn.’

Bij die zogenaamde genendatabank, het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland in Wageningen, zijn wij geweest. Daar vinden we echter alleen sperma van stieren van zeldzame rassen en geen eicellen. Hiermee kunnen fokprogramma’s worden ondersteund, maar je voorkomt er niet mee dat zeldzame runderrassen uitsterven zoals Meulenbroeks suggereert. Directeur Sipke-Joost Hiemstra: ‘Het invriezen van eicellen is technisch nog te lastig, daarom hebben we alleen sperma. Mochten de zeldzame rassen uitsterven, dan hebben we een probleem, want dan verlies je de raszuivere zeldzame rassen door gebrek aan eicellen.’

Makers