Als je aan natuurgebieden denkt dan denk je misschien niet meteen aan beleidsplannen en targets, maar het tegengestelde is waar. Natuur in Nederland kent veel doelen en wordt goed gemonitord. Hoe zit dat? We zoeken het uit voor ons onderzoek naar Wilde Natuur in Nederland.
We gaan langs bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het PBL analyseert het Nederlandse natuur-, milieu- en ruimtebeleid en adviseert de regering daarover. Rob Folkert en Petra van Egmond zijn onderzoekers bij het planbureau en vertellen ons dat de landelijke overheid steeds minder betrokken is bij het natuurbeleid in Nederland. ‘Veel richtlijnen worden vastgesteld door de Europese Unie, maar het dagelijkse beleid van natuurgebieden is een aantal jaar geleden van de landelijke overheid overgedragen aan de provincies,’ aldus Van Egmond.
Wanneer je bijvoorbeeld kijkt naar het beleid van een natuurgebied als de Oostvaardersplassen dan is dat goed zichtbaar. De leiding van het gebied is in handen van de provincie, maar het natuurgebied is óók een Natura 2000-gebied. Hier gelden strenge Europese richtlijnen die ervoor moeten zorgen dat het niveau van de biodiversiteit in het gebied behouden en verbeterd wordt. Met opgelegde Vogel- en Habitat-richtlijnen moeten bijvoorbeeld vogels als de grutto of de tureluur weer in aantallen gaan groeien. Er zijn in Nederland ruim 160 van deze gebieden. Provincie Flevoland beslist dus hoe de Oostvaardersplassen onderhouden wordt, maar moet zich tegelijkertijd houden aan de (biodiversiteit-)doelen vanuit de Europese Unie.
Doel nog niet bereikt
Volgens het Planbureau is er nog veel mis met de natuur. ‘Zo bleek vorig jaar uit een Duitse studie dat het slecht gaat met de insecten, wat invloed heeft op het hele ecosysteem. Hoe dat in Nederland zit, weten we niet goed. We zien wel dat de dagvlinders sterk afnemen. Aan de ene kant zijn er lichtpuntjes: met sommige soorten en bepaalde habitats (soorten natuurlandschap, bijvoorbeeld witte duinen en eikenbossen – red.) gaat het beter, maar tegelijkertijd doet Nederland het in vergelijking met andere landen slecht,’ vertelt Folkert. Ondanks de lichte voorruitgang verkeert maar vier procent van onze habitats in een goede staat. En daarmee scoort Nederland het laagst van alle lidstaten van de Europese Unie. Bij de vogelrichtlijn doen we het beter, in Nederland is 64% van de vogelsoorten stabiel of groeiend.
‘Andere landen doen het beter, maar nog geen enkel land komt in de buurt van het einddoel van de Vogel- en Habitatrichtlijn, waarbij alle soorten die binnen de richtlijn vallen in een gunstige staat moeten verkeren,’ aldus Van Egmond.
Natuurnetwerk Nederland
De gezamenlijke provincies zetten zich desalniettemin in om deze slechte resultaten te verbeteren. Dit gebeurt onder andere door het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de ecologische hoofdstructuur genoemd. Het doel van dit netwerk is om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen door een samenhangend netwerk van natuurgebieden te creëren. Hiervoor moeten natuurgebieden in Nederland vergroot en verbonden worden, en daarvoor moet nieuwe natuurgrond aangelegd worden.
Volgens ecoloog Hugh Jansman die we spreken in onze uitzending is het probleem van de Nederlandse natuur dat het is opgedeeld in puzzelstukjes die niet met elkaar verbonden zijn. ‘We hebben als BV Nederland natuurverdragen getekend, (…) en vervolgens zijn we overal aan het tuinieren. We proberen krampachtig de gecontroleerde status in stand te houden, maar als natuur ons één ding leert dan is het dat het hartstikke dynamisch is.’ Volgens hem is het cruciaal om verbindingszones te hebben tussen de Nederlandse natuurgebieden.
Sinds 1990 is de oppervlakte van nieuwe natuur geleidelijk toegenomen. Maar of het doel van 80.000 hectare aan nieuw ingerichte natuur in 2027 gerealiseerd is, is nog maar de vraag. De resterende grond moet namelijk gekocht worden van de mensen die dit in bezit hebben, en het is nog maar de vraag hoe lang het duurt voordat alle grondeigenaren akkoord gaan om hun grond te verkopen.
(BRON: CLO)