Heeft de notaris goed gehandeld? Dat vragen zowel tipgever Henk als Marianne zich af in het onderzoek Wilsonbekwaam. Hun verstandelijk beperkte familielid blijkt na overlijden namelijk een testament te hebben opgemaakt, terwijl ze daar volgens onze tipgevers niet toe in staat waren. ‘Mijn tante had het verstandelijk vermogen van een 3-jarige,’ aldus Marianne. ‘Dan kan je toch geen testament tekenen?’
Mensen met een verstandelijke beperking zijn niet per definitie wilsonbekwaam om een testament op te maken, zo horen we eerder in dit onderzoek. Een notaris is verantwoordelijk om te beoordelen of iemand wilsbekwaam is om de betreffende akte te ondertekenen. En in te schatten of iemand begrijpt wat de consequenties hiervan zijn. Het is dus ook afhankelijk van de complexiteit van bijvoorbeeld het testament of iemand met een verstandelijke beperking de akte kan ondertekenen.
We nemen contact op met de notarissen in de zaken van onze tipgevers. Wat hebben zij gedaan om in deze specifieke gevallen de wilsbekwaamheid te onderzoeken? En hoe kan het dat hun oordeel zo haaks staat op wat de familieleden vinden?
Geheimhoudingsplicht
We vangen bot, want beide notarissen beroepen zich in eerste instantie op hun – bij wet opgelegde - geheimhoudingsplicht. Ze willen wel in algemene zin ingaan op het thema, maar de details van de specifieke zaak kunnen ze ons niet geven.
De notaris die verantwoordelijk is voor het testament van zus Betty heeft in een eerder mailcontact met Henk wel laten weten:
‘Zij was, op haar niveau, voldoende in staat haar wil kenbaar te maken en de gevolgen daarvan te overzien.’
Maar of de notaris medisch advies heeft ingewonnen om tot dit oordeel te komen, dat blijft onduidelijk. Als we haar dit nogmaals voorleggen zegt ze: ‘Ik zeg niet dat ik het wel gedaan heb, maar ik zeg ook niet dat ik het niet gedaan heb.’
Bewust van verstandelijke handicap
De notaris in de zaak van Tante Neeltje laat ons uiteindelijk weten dat zij zich destijds terdege bewust was van het feit dat Neeltje een verstandelijke beperking had en in een instelling woonde. Ze benadrukt:
‘Indicatoren zijn een reden voor alertheid, zij vormen geen optelsom die leidt tot de uitkomst wilsonbekwaamheid’
Bovendien, zo legt ze uit, heeft zij de situatie van de tante van Marianne met een collega besproken en tot tweemaal toe uitvoerig 1 op 1 met Neeltje gesproken. ‘Die gesprekken vonden plaats buiten aanwezigheid van haar begeleider. Het testament van mevrouw is inhoudelijk heel eenvoudig en begrijpelijk. Het testament is gepasseerd in aanwezigheid van twee getuigen die hebben bevestigd dat mevrouw begreep wat ze tekende.’