‘Ik ben als de dood om fouten te maken, die weer consequenties hebben voor mijn cliënten. Je wil de overgang naar het verpleeghuis zo soepel en veilig mogelijk laten verlopen, maar je voelt je soms eerder een boekhouder dan verzorger.’

Een citaat uit de tientallen gesprekken die we inmiddels hebben gevoerd voor ons onderzoek Zorg aan huis. Zij brengen een dagelijks dilemma onder onze aandacht: er zitten schotten tussen de verschillende geldstromen waaruit de langdurige zorg wordt betaald. Voor zorgmedewerkers is het een heel gedoe om hun veelal oudere en kwetsbare cliënten goed tussen de verschillende zorgsystemen te verplaatsen, met als eindhalte het verpleeghuis.

Wie betaalt wat? Communicatiebureau Zuidzorg maakte in 2015 deze animatie over het verschil tussen de Wet langdurige zorg (Wlz), de zorgverzekeringswet (ZVW) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).

Ouderen moeten namelijk naarmate ze meer zorg nodig hebben overstappen van reguliere thuiszorg en ondersteuning, die wordt betaald door de zorgverzekeraar en de gemeente, naar ondersteuning vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). De Wlz is dan weer voor rekening van het Rijk. Zo’n ‘Wlz-indicatie’ is bovendien nodig om op de wachtlijst te komen voor een verpleeghuis. Vooral die stap naar de Wlz wordt met angst en beven tegemoet gezien.

Uitgelicht

Dementie / ANP

Mensen met dementie belanden in onvermijdelijke ‘zorgval’

Voor dementerende ouderen kan de overgang naar de Wlz een probleem zijn. Door hun ziekte hebben ze veel zorg aan huis nodig, en daarom dreigt bij de overstap een zogenoemde ‘zorgval’. De Wlz gaat namelijk uit van een vast bedrag, dat geen rekening houdt met hoeveel zorg mensen thuis al krijgen. Dat budget is vaak te laag om de intensieve zorg en ondersteuning te behouden zoals die was vóór de verplichte overgang naar de Wlz.

Als er drie keer per dag thuiszorg langskomt voor bijvoorbeeld medicatiecontrole en dagelijkse ondersteuning is de Wlz niet toereikend voor vier dagen dagbesteding. Het is elke keer opnieuw een worsteling.

Casemanager dementie, regio Rotterdam

Te snel doorverwijzen

Voor wijkverpleegkundigen en dementiespecialisten is het dus de vraag wat het beste moment is waarop hun cliënten moeten overstappen naar de Wlz. Hoe korter ze thuis afhankelijk zijn van de Wlz hoe beter, zo lijkt het devies. Maar te lang wachten met aanvragen van een Wlz-indicatie, kan betekenen dat, als het thuis mis gaat, een crisisopname nodig is. Het probleem wordt extra complex door de stugge opstelling van sommige gemeenten, zo benadrukken thuiszorgmedewerkers.

Juist de gemeente moet langer thuis wonen mogelijk maken vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), bijvoorbeeld door het vergoeden van dagbesteding of huishoudelijke hulp. Dagbesteding houdt in dat mensen een hele of halve dag onder de pannen zijn op bijvoorbeeld een zorgboerderij. Hierdoor hoeven mantelzorgers wat minder te doen en hoeft ook minder zorg thuis geleverd te worden. Bij het aanvragen van meer dagbesteding zouden veel gemeenten aansturen op versnelde opname in de Wlz. De kosten voor de zorg zijn in de Wlz namelijk voor rekening van het Rijk en niet voor de gemeente.

Worsteling

Verschillende zorgmedewerkers uit de omgeving van Rotterdam schrijven ons over het beoordelen van aanvragen voor extra dagbesteding door gemeenteambtenaren. ‘De eerste vraag is vaak: ‘Moet deze dame of heer niet worden opgenomen? Er wordt dus duidelijk op gestuurd’, zo lezen we in een mail van een casemanager dementie.

Een collega van haar: ‘Cliënten hebben vaak nog geen opnamewens en het gaat thuis ook nog goed met de juiste ondersteuning. Als je dan probeert vier dagen dagbesteding te krijgen, willen de meeste Wmo-adviseurs van de gemeente dat je Wlz aanvraagt. Alleen, als iemand drie keer per dag thuiszorg krijgt is de Wlz niet toereikend voor die vier dagen dagbesteding. Het is elke keer opnieuw een worsteling.’

‘Uitstellen’

Klopt het dat de gemeente Rotterdam harde grenzen heeft voor dit soort ondersteuning? Een woordvoerder van de gemeente zegt van niet. Ook in Rotterdam is volgens haar tot vijf dagen dagbesteding mogelijk vanuit de Wmo en in zeer uitzonderlijke gevallen zelfs meer. Het probleem is volgens de gemeente dat iemand met zo’n zorgvraag ook dicht in de buurt komt van de criteria voor opname in de Wlz. Daarvan is sprake als iemand 24 uur zorg in de buurt nodig heeft.

Rotterdam ziet naar eigen zeggen steeds vaker dat inwoners en zorgverleners het overstappen naar de Wlz uitstellen, omdat ze bang zijn dat ze minder zorg krijgen en omdat omdat hun eigen bijdrage in de Wlz hoger is. ‘Als iemand in aanmerking komt voor de Wlz, maar weigert een indicatie aan te vragen, dan geeft de wet aan dat de gemeente een aanvraag in het kader van de Wmo mag afwijzen’, aldus de gemeente Rotterdam. ‘Onze adviseurs hebben ook de instructie om in zulke gevallen met mensen en de betrokken professionals in gesprek te gaan en ze uit te leggen waarom hun zorgvraag eigenlijk in de Wlz hoort.’

De gemeente voegt daar aan toe: ‘Tegelijkertijd hebben deze mensen wel een relevant probleem. Ook wij zien namelijk dat deze groep eenmaal in de Wlz in problemen komt met de hoeveelheid zorg. We dringen er daarom ook bij het ministerie van Volksgezondheid op aan dat er maatregelen komen voor die overgang tussen stelsels. Mensen die nog thuis wonen, al dan niet in afwachting van opname in het verpleeghuis, moeten erop kunnen rekenen dat hun zorg gewoon doorloopt als mensen overgaan van de Wmo naar de Wlz.

Ede: ‘ook hier dillema’

Ook de gemeente Ede ziet een vergelijkbare trend en maakt zich zorgen. Woordvoerder Christan Jansen signaleert dat mensen een Wlz-aanvraag te lang uitstellen. ‘Er ontstaan steeds vaker situaties bij inwoners waarvoor eigenlijk een Wlz-indicatie aangevraagd moet worden, maar bij wie we de Wmo toch continueren.’

Makers