Ook rechters maken zich zorgen over de grote groep mensen in Nederland met problematische schulden. In hun rechtszaal zien zij steeds meer mensen voor wie de samenleving zo complex is geworden dat ze zich maar moeilijk staande kunnen houden. Schuldenaren komen bovendien in allerlei juridische procedures terecht die de problemen eerder erger maken dan oplossen. En dat moet anders, zo lezen we in een recent visiedocument van de Rechtspraak.

De oplossingen liggen volgens hen op meerdere plekken, zoals meer voorlichting over procedures, betere samenwerking met gemeenten en het invoeren van een rechter die alle zaken van een schuldenaar tegelijk kan behandelen. Deze zogenoemde ‘schuldenrechter’ heeft dan een soort regiefunctie en kan bijvoorbeeld een betalingsregeling opleggen of de schuldenaar verplichten tot budgetcoaching.

‘Slagvaardig’

De rechters willen ‘slagvaardig’ kunnen ingrijpen en eerder in het proces betrokken worden. Als het de gemeentelijke schuldhulpverlening bijvoorbeeld niet lukt om de financiele situatie van de schuldenaar stabiel te krijgen, dan kan de rechter verzocht worden om een zogenoemd moratorium. Daarmee wordt het voor de schuldeisers onmogelijk om voor een bepaalde tijd incassomaatregelen op te leggen. De schulden worden dan als het ware bevroren.

Verder vinden de rechters dat zij eerder betrokken moeten worden bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. Een belangrijke taak van de gemeentelijke schuldhulpverlener is om betalingsregelingen te treffen met schuldeisers; het zogenoemde minnelijk traject. Maar daar wil niet iedere schuldeiser aan meewerken. In het visiedocument pleiten de rechters ervoor dat de gemeentelijke schuldhulpverlener zich binnen 6 maanden na aanmelding voor schuldhulp met zijn cliënt tot de rechter wendt. Dan kan via de juridische weg een onwelwillende schuldeiser gedwongen worden om aan een minnelijke schuldregeling mee te werken (via een dwangakkoord) of een toelating tot de wettelijke regeling aangevraagd worden.

Minder mensen in wettelijke schuldregeling

In het onderzoek Schulden stellen we ons de vraag hoe het komt dat mensen vaak lang in de schulden zitten en er steeds minder mensen in die wettelijke schuldsanering (WSNP) terechtkomen. Sinds 2011 daalt het aantal mensen in deze regeling fors, terwijl het aantal mensen met problematische schulden volgens schattingen juist stijgt.

Eerder in ons onderzoek spraken we al met professionals die ervaren dat het voor sommige van hun cliënten een lange, ingewikkelde en moeizame weg is naar deze regeling. Volgens beschermingsbewindvoerder Druijf stokt het voor sommige van haar cliënten al bij het minnelijke traject van de gemeente. En dat minnelijke traject moet wel geprobeerd, en mislukt zijn, om überhaupt kans te maken op een wettelijke regeling.

Uitgelicht

Annette Druijf / Privé archief

'De weg naar wettelijke schuldsanering moet korter'

Toelating WSNP bevorderen

Toch wordt ook niet iedereen die na een mislukt minnelijk traject bij de rechter aanklopt in de WSNP toegelaten, zo blijkt uit de cijfers. In 2017 bijvoorbeeld vroegen ruim 12.500 mensen een wettelijke regeling aan, en werden er 8.300 toegelaten. De rechter kijkt bij de toelating namelijk ook of de schuldenaar zijn leven dusdanig op orde heeft dat hij ook kan werken aan een schuldenvrije toekomst. Daarnaast moeten de schulden te goeder trouw gemaakt zijn (geen fraudeschulden of boeteschulden bijvoorbeeld, tenzij deze ouder zijn dan 5 jaar) en mag je in de afgelopen 10 jaar niet al eens eerder toegelaten zijn tot het wettelijke traject.

In een recent rapport met de veelzeggende titel ‘Knellende schuldenwetgeving’* stellen de onderzoekers dat er in de toelating tot de schuldsanering nog wel wat verbeterpunten zijn. Zo constateren zij dat er verschillen zijn in de regels die rechtbanken aanhouden rond toelating tot de wettelijke regeling. Eén van de voorbeelden die ze daarvan noemen is de wijze waarop omgegaan wordt met een beperkte verkeersovertreding (zoals een snelheidsovertreding van 10 kilometer per uur). Bij de ene rechter wordt deze volgens de onderzoekers aangemerkt als ‘niet te goeder trouw’ en door een andere rechter als niet meer dan een mogelijk gevolg van deelname aan het wegverkeer.

Bovendien vinden de onderzoekers dat rechters (wettelijk) meer mogelijkheden moeten krijgen om ook schuldenaren die in de afgelopen 10 jaar al in de regeling hebben gezeten toch toe te laten. ‘Stimuleer de rechtbank om bij de afweging ook de maatschappelijke kosten mee te nemen van het laten voortduren van de schuldenproblemen’, aldus de onderzoekers.

Hoewel het visiedocument van de Rechtspraak niet specifiek spreekt over de daling van het aantal mensen in de wettelijke regeling lezen we wel een aantal aanbevelingen die de toegang tot de WSNP moeten verbeteren. Bijvoorbeeld op het gebied van schulden die ‘niet te goeder trouw’ gemaakt zijn of voor mensen die in de afgelopen 10 jaar al eens gebruik gemaakt hebben van de wettelijke regeling. Om de ‘rechtseenheid te bevorderen’ vindt de rechtspraak bovendien dat uitspraken stelselmatiger moeten worden gepubliceerd.

Het hele visiedocument lezen? Dat kan hier.

* Onderzoek van Hogeschool van Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Sociaal Raadsliedenwerk en Sociaal Werk Nederland

Makers