Staatsbosbeheer heeft de laatste jaren fors gekapt. Ruim 10 procent van het gekapte bos stond op de grond van de grootste natuurbeheerder van Nederland. Voor ons onderzoek naar bomenkap spreken we met Harrie Hekhuis, afdelingshoofd beheer en productie. In het licht van de klimaatdoelen vindt hij dat de organisatie kritischer moet zijn op het kappen voor biodiversiteitsdoelstellingen.
We staan in natuurgebied het Drents-Friese Wold, waar de laatste jaren flink gekapt is om de oorspronkelijke natuur uit te breiden: heide en zandverstuivingen. Staatsbosbeheer is één van de natuurbeheerders in het gebied, en is medeverantwoordelijk voor de omvorming naar andere natuur. Maar nu staan we op voormalige landbouwgrond, waar ze juist bezig zijn met de aanplant van nieuw bos. ‘Het is kiezen als terreinbeheerder. Aan de ene kant probeer je de biodiversiteit te verbeteren. Zandverstuivingen, heideherstel, dat is belangrijk in dit gebied. Maar we vinden ook bos belangrijk. Vandaar dat we nieuw bos terugbrengen,’ aldus Hekhuis.
In de afgelopen jaren is het bosareaal in Nederland afgenomen. De voornaamste reden hiervoor is het halen van biodiversiteitsdoelen, en daar zijn onder andere meer heide en zandverstuivingen voor nodig. ‘De afgelopen jaren is het bos met 1350 hectare per jaar teruggelopen. Dat vinden wij ook schrikbarend. Zeker in het licht van de klimaatdiscussie zou dat gewoon niet moeten,’ stelt Hekhuis. Bomen zijn een vorm van natuurlijk CO2-opslag. De ontbossing van de afgelopen jaren gaat daarmee regelrecht in tegen onze klimaatambities. Staatsbosbeheer heeft daarom besloten om veel bomen bij te planten. ‘We hebben de ambitie voor 5000 hectare. We hebben op onze terreinen de afgelopen 10 jaar ongeveer 1300 hectare aan bos gekapt. Met de aanplant van 5000 willen we dat dus ruimschoots overtreffen.’
‘Klimaat moeten we zwaarder meewegen’
Maar is het niet een beetje vreemd dat de bosbeheerder nu stelt dat bos zo belangrijk is terwijl ze er de afgelopen jaren zoveel van heeft weggehaald? ‘Ja, wij zijn medeverantwoordelijk voor de kap. Maar we moeten klimaat zwaarder meewegen, het moet urgenter meetellen in onze overwegingen om te kappen.’
Betekent dat ook dat er in het verleden bos is gekapt dat eigenlijk had moeten blijven staan? Achteraf, aldus Hekhuis, is ‘bij een aantal van die plannen wel te makkelijk de beslissing genomen om alleen vanuit het natuurbelang te kijken.’
‘Nu vinden we, zeker met de klimaatdiscussie in het achterhoofd, dat we scherp moeten zijn of het nodig is. Misschien wel scherper dan we voorheen gedaan hebben. En we vinden ook, sterker dan voorheen, dat we de hoeveelheid bos op orde moeten houden,’ reageert Hekhuis.
‘Bos klein onderdeel natuurbeleid’
Hekhuis benadrukt wel dat Staatsbosbeheer niet alleen beslist om te kappen, en ook niet om aan te planten. ‘Wij denken mee, maar uiteindelijk zijn wij gewoon een uitvoerende dienst. Het is de provincie en het Rijk die uitmaken wat de doelen voor de gebieden zijn. Wij hebben daar dus als beheerder een verantwoordelijkheid in, maar ook de provincie en het rijk hebben dat. Ik vind dat die hierop heel actief moeten inzetten.’
‘De natuurbeschermingswet zegt nu: als je van natuur naar natuur gaat dan hoef je niet te compenseren. Daar moeten we goed over nadenken. Misschien moet er besloten worden dat daar wel wat voor terug moet komen, vanuit het klimaat en vanuit de CO2-opgave. En we hadden in het verleden een Meerjarenplan Bosbouw. Een echt actief bosbeleidsplan dat over dit soort hectares gaat, dat is er eigenlijk niet meer. De instandhouding van bos is eigenlijk maar een heel klein onderdeel van het natuurbeleid. Het wordt in Nederland niet integraal aangepakt,’ aldus Hekhuis.