‘Elke nacht dronken gebrul tot ca. 05.00 u in de zomer. In het spitsuur 450 scooters per uur op het fietspad vlak voor mijn woning. Bij mijn werkkamer achter schreeuwende kinderen van de buitenschoolse opvang.’
En zo kan Lizzy nog wel even doorgaan. ‘Ik schrijf voor mijn beroep. En vaak lukt dat niet meer. Tijdens een groot deel van de dag is er te veel lawaai’, vertelt zij als wij langskomen voor een interview voor ons onderzoek naar omgevingslawaai.
Lizzy woont in Amsterdam, in een benedenhuis waar ze eigenlijk helemaal niet weg wil. Maar het lawaai, vooral van de buitenschoolse opvang, zit haar hoog. ‘Ik heb er het meeste last van als ik werk. Dan zit ik in een verhaal, ik probeer iets uit te zoeken. Dat harde hoge gegil van de opvang, dat snijdt door mijn hoofd. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen, maar ik word er helemaal naar van en ik kan me er niet goed tegen afschermen.’
Bijna dagelijks galmen de kinderstemmen door de binnentuin en knallen de ballen tegen muren, weerkaatst door de gevels van omliggende flats en appartementen. ‘In de zomer is het het ergst. Doordeweeks vanaf ’s morgens 9 tot half 7 is er gekrijs en gegil uit tientallen kinderkelen vlak achter mijn huis. Ik doe alles dicht, ook al is het buiten 38 graden en nog dringt het door. Soms krijg ik er ook echt hoofdpijn van, of ik pak m’n boeltje op om ergens anders te werken.’
'Doordeweeks vanaf ’s morgens 9 tot half 7 is er gekrijs en gegil uit tientallen kinderkelen vlak achter mijn huis.'
Bijna overspannen
Het is vooral de opeenstapeling van geluid die haar dwars zit. ‘Vorig jaar was er zoveel overlast, toen was het eigenlijk nooit meer stil. De partyboten die vanaf 3 uur ’s middags tot 11 uur ’s avonds op de Amstel langskwamen met harde muziek. De scooters langs mijn huis. Het geschreeuw van de opvang. De drukke terrassen. Ik werd gewoon helemaal gek van dat lawaai. En toen heeft mijn huisarts gezegd: je staat op het punt om overspannen te worden. Ga je huis uit.’
‘Zeurkous’
Op advies van haar arts ging zij 2 weken de stad uit naar het huis van een vriendin in Heiloo. Dat hielp. En gelukkig is de herrie van het fietspad minder geworden sinds scooters door het scooterverbod de weg op moeten.
Lizzy voelt enige schroom om erover te praten, want wie klaagt over geluid kan op een hoop onbegrip rekenen. ‘Je wordt heel snel voor zeurder uitgemaakt. Als je hebt gekozen om in de stad leven, is het dus blijkbaar heel gewoon dat je in de herrie zit.’
‘Ik heb geprobeerd, ook met andere bewoners, in gesprek te treden met die manager van de opvang en ook bij de gemeente aandacht ervoor gevraagd. Ik ben niet de enige, anders zou ik mezelf inderdaad wel een zeurkous vinden. Er zijn veel mensen in mijn appartementencomplex en daar omheen die er last van hebben.’
Haar bovenbuurman Henk valt haar bij. ‘Je kunt hier zomers niet meer op het balkon zitten, want de hele dag gaat het maar door. Wij hebben ook toenemend overlast. Ik heb geen probleem met drukte, maar als het zo enorm de hele dag doorgaat dan doet dat wel iets met je gestel. Je wilt toch ook een keer een beetje rust hebben?
'Je wilt toch ook een keer een beetje rust hebben?'
‘Domme pech’
Fred Woudenberg van de GGD Amsterdam herkent de klachten. ‘Spelende kinderen, daar wordt iedereen blij van. Maar als dat dag in dag uit weerkaatst tegen die muren en je bent thuis om te werken of je wilt eindelijk eventjes van de rust genieten, kan zelfs dat geluid je woongenot enorm aantasten.’
Helaas valt er weinig aan te doen. ‘We kunnen bewoners helpen om wat afspraken te maken met zo’n BSO.’ Maar het hangt van de welwillendheid van een opvang af of zij maatregelen willen nemen, want geluidsnormen voor kindergeluid zijn er niet. Tenminste, niet meer. ‘Op rijksniveau is besloten: kinderen moeten kunnen spelen, stemgeluid voor kinderen telt niet meer mee.’ Dus ‘domme pech’, aldus Woudenberg, als je ernaast woont.
Verhuizen
Slapeloze nachten heeft Lizzy niet. ‘Ik slaap niet zo slecht. Ik doe ook vaak oordoppen in, dat scheelt. Maar het geeft toch stress. Het geeft een heel benauwd gevoel. Dat je gevangen zit en dat je eigenlijk een soort prooi bent van lawaai. En ik vraag me echt af wat dat op de langere termijn gaat doen met mijn gezondheid.’
Over niet al te lange tijd hoopt Lizzy te kunnen verhuizen. ‘Als ik mijn werkende leven kan afronden. Dan wil ik wel weg als het zo blijft. Ik zou liever blijven want ik heb een heel prettig huis. Maar ik vind het heel naar dat mijn huis niet meer die rust biedt, waar ik heel lang in heb kunnen leven.’