Volgens D66-leider Rob Jetten lossen we het woningtekort op door te bouwen op één procent van de bestaande landbouwgrond. Hoogleraar en woningmarkt-expert Peter Boelhouwer zegt dat dit offer helemaal niet nodig is. “Er is al voor meer dan 1 miljoen woningen grond beschikbaar, daar zitten ook stukjes landbouwgrond bij.”
Jetten deed zijn uitspraak afgelopen 4 september bij talkshow Pauw & De Wit in debat met BBB-leider Caroline van der Plas. Ze gaven beiden antwoord op de stelling: huizen zijn belangrijker dan boeren, landbouwgrond moet plaatsmaken voor woningen.
Woningtekort oplossen
Jetten zei daarop: “Met slechts 1 procent van alle landbouwgrond kunnen we het woningtekort oplossen.” Zijn doel die avond: samen met Van der Plas te concluderen dat het een pijnlijke beslissing is, maar wel een die honderdduizenden Nederlanders “dat fijne thuis kan geven”.
Volgens de meest recente prognose moeten er 1,65 miljoen woningen gebouwd worden tot 2050. Van der Plas wil die het liefst in stedelijk gebied bouwen: "Als je binnenstedelijk bouwt, kun je er al 400 tot 700.000 woningen bij krijgen.” Door de hoogte in te bouwen, een extra etage op een bestaand gebouw te zetten of woningen op te splitsen, aldus Van der Plas.
De claim
Tijdens het debat wijst D66-leider Jetten haar erop dat we het daar niet mee redden. Moeten we daarom gaan bouwen op boerenland, zoals Jetten stelt? En is daarvoor 1 procent van alle landbouwgrond nodig?
We vragen het Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft en adviseur voor de overheid over woningmarktbeleid. 1 procent landbouwgrond vrijmaken voor woningen is volgens hem niet nodig. Boelhouwer: “Er is namelijk al voor meer dan een miljoen woningen grond beschikbaar in Nederland.”
Hij verwijst naar het rapport Inventarisatie Plancapaciteit Voorjaar 2024 van onderzoeksbureau ABF, gedaan in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarin staat dat de potentiële plancapaciteit in Nederland 1.573.000 woningen is (voor de bouw van woningen tot het jaar 2043). Per provincie staat genoteerd hoeveel grond daarvoor beschikbaar is gesteld. Boelhouwer: “Ruim 70 procent van de woningen die de komende jaren worden gebouwd, komt in de stad. Daarnaast zijn er ook stukjes landbouwgrond opgenomen in deze planning. Voor een deel zijn daar al afspraken over gemaakt met boeren.”
Niet alle grondafspraken voor de 1.573.000 woningen zijn ‘hard’, zegt Boelhouwer. “Voor een deel zijn het ‘zachte’ afspraken over het grondgebruik. Die zijn nog niet definitief.” Volgens hem is het echter realistisch dat deze zachte plannen voor het overgrote deel wel doorgaan. “Daar zijn namelijk al veel gesprekken voor gevoerd. Met gemeenten, boeren en andere landeigenaren.” Ook in het ABF-rapport wordt gesteld dat het realistisch is dat veel van deze zachte grondafspraken doorgaan. Daarvoor hoeven we dus niet op zoek naar extra landbouwgrond.
Uitspraken Mona Keijzer
Maar met die ruim 1,5 miljoen geplande woningen zijn we er nog (net) niet. Want om het benodigde aantal van 1,65 miljoen woningen te bouwen hebben we nog 77.000 woningen extra nodig. Zijn dat dan de woningen waar Jetten die 1 procent landbouwgrond voor nodig zegt te hebben? Nee, laat zijn woordvoerder Mark van Oosten via de mail weten.
Jetten baseert zijn uitspraken volgens zijn woordvoerder op wat minister Mona Keijzer afgelopen 13 maart zei in de Tweede Kamer over de bouwplannen van de komende jaren: “Hebben we voldoende ruimte voor woningbouw? Jazeker. (…) Wat betreft de woningen die wij nodig hebben tot 2035: we willen 70 procent binnenstedelijk op gaan lossen en 30 procent buitenstedelijk. Als het zou gaan om 1 miljoen buitenstedelijke woningen, zou je 1 procent (landbouwgrond, red.) nodig hebben.”
Simpele rekensom
Hoewel 30 procent buitenstedelijk minder is dan 1 miljoen woningen, gaan we daarvan uit en checken we of dit klopt. Daarvoor kunnen we een simpele rekensom maken, zegt Boelhouwer. Reken uit met hoeveel procent het aantal woningen stijgt, dan weet je met welk percentage de woonoppervlakte stijgt.
In Nederland hebben we ongeveer 8,27 miljoen woningen. Als er nog 1 miljoen woningen bijkomen, stijgt het aantal woningen met 12,09 procent. We gaan ervan uit dat de gemiddelde oppervlakte per woning voor de nog te bouwen woningen even groot zal zijn als die van bestaande woningen en laten het woonoppervlak dus met hetzelfde percentage stijgen: 12,09 procent van 241.408 hectare bebouwd oppervlak (CBS) is 29.208 hectare.
1 procent van de landbouwgrond is 22.304 hectare (totale landbouwgrond is 2.230.445 hectare, CBS), en dus te weinig voor de 1 miljoen woningen waar Keijzer het over heeft.
En als we uitgaan van enkel de 77.000 woningen waarvoor nog geen plannen zijn gemaakt dan is er slechts 2249 hectare extra nodig, ofwel 0,1 procent van het totale landbouwareaal.
Conclusie: Nee, dit klopt niet
Als we 1miljoen woningen op landbouwgrond zouden zetten hebben we aan de 1 procent die Jetten noemt niet genoeg. Maar omdat er voor een heel groot deel van de totale hoeveelheid benodigde woningen al afspraken zijn gemaakt én er nog veel binnenstedelijk gebouwd kan worden kunnen we met minder uit dan de 1 procent die Jetten noemt.
In aanloop naar de verkiezingen maakt Pointer factchecks in samenwerking met AD en de aangesloten regionale titels.