Vis is internationaal één van de meest verhandelde voedselproducten. De vraag stijgt meer dan het aanbod, een uitdagende opdracht voor vishandelaren. Europa is de grootste visimporteur van de wereld waarvan hét handelscentrum zich bevindt op het industrieterrein van Urk, een traditioneel vissersdorp aan de Nederlandse Zuiderzee. Schol uit de Noordzee is de kiem van dat succes, maar inmiddels wordt de platvis uit Alaska geïmporteerd. Het leidt tot wrijving met de eigen vissers die onder druk van Europa moeten verduurzamen. Pointer en Follow The Money zochten uit hoe de vishandel zich bezighoudt met duurzaamheid.
Omdat vis niet kan wachten, haast een jonge Urker visverwerkster van Neerlandia Urk zich na een korte pauze in haar werktenue: zwarte veiligheidsschoenen, het haar onder een rood mutsje, een blauw, plastic schort over de witte labjas. Vannacht is een nieuwe lading uit Alaska binnengekomen, die wacht in de koelruimtes beneden.
Daar, in een koud labyrint van opslag-, sorteer- en machinekamers wordt de vis – kweekzalm uit Noorwegen, tong en schol uit de Noordzee – zo snel mogelijk schoongemaakt, gefileerd en verpakt. Jaarlijks gaat er bij het visverwerkingsbedrijf zo’n 16 duizend ton door de handen van de 200 medewerkers, merendeels arbeidsmigranten uit Oost-Europa.
Neerlandia is een van de grotere en oudste platvisverwerkers op Urk. Cees Koffeman, verkoopmanager van het 50 jaar oude familiebedrijf, wil graag vertellen wat een vishandelaar drijft en laten zien wat het ‘eerlijke verhaal’ is. “Als het slecht gaat – zoals nu met de platvisvloot, die worstelt met de verduurzaming van de Noordzee en het verlies aan visgronden – wordt vaak met de vinger naar ons gewezen, naar de handel.”
De platvis vanuit Neerlandia vertrekt in zijn geheel of in filets. Ze gaan op transport naar ‘versmarkten’ in heel Europa, naar viswinkels, en via de groothandel, naar de horeca. Maar de meeste vis verdwijnt diepgevroren naar de exportmarkten. Italië is een van de belangrijkste afnemers van schol uit de Noordzee. Schoolkantines zijn een belangrijke afnemer, want Italiaanse kinderen groeien op met filetti di platessa, ambachtelijk bereide, verse platvis uit de Noordzee.
Sinds kort zetten ze bij Neerlandia hun fileermessen ook in ‘nieuwe’ platvisvissoorten als yellowfin sole, rock sole en Alaska plaice. Die komen uit de Beringzee bij Alaska, van waaruit ook koolvis (pollock) en kabeljauw wordt geïmporteerd.
Urkers zijn de platvis uit Alaska gaan importeren omdat de visserij uit de Noordzee onvoldoende aanlevert. De aanvoer van platvis in Nederlandse havens liep de afgelopen 5 jaar sterk terug. Tong en schol zijn de voornaamste soorten, maar sinds 2017 komen de volumes van schol gemiddeld niet boven de 20 duizend ton uit, terwijl die aanvoer voorheen tussen de 60 en 80 duizend ton lag.
Wetenschappers hebben geen eenduidige verklaring voor het teruglopen van de vangsten. Factoren van invloed zijn ondere andere de sanering van de kottervloot die ook te maken kreeg met het Europese pulsverbod. Ook werden in de Noordzee visgebieden gesloten als gevolg van beschermde natuurgebieden en windparken op zee. Ook speelt klimaatverandering een rol waardoor schol meer naar het noorden van de Noordzee zwemt.
Om hun marktaandeel te behouden zijn viswerkers genoodzaakt vis te importeren. Dat doen ze uit omringende Noordzeelanden zoals België, Denemarken en Groot-Brittannië, maar ook uit de Grote Oceaan. Voorheen werd de vis uit Alaska in China gefileerd en ingevroren en op export naar Europa gezet, maar inmiddels is er een directe handelslijn met Nederland vanuit Noord-Amerika.
Vis importeren van de andere kant van de wereld, hoe duurzaam is dat? Ray Hilborn, hoogleraar water- en visserijwetenschappen aan de Universiteit van Washington, zegt dat het transport en de opslagkosten van platvis uit Alaska voor de ecologische voetafdruk verwaarloosbaar zijn.
Maar, benadrukt hij, voor het bepalen van de duurzaamheid moet je vooral letten op het brandstofverbruik van de schepen, de ongewenste bijvangsten en de bodemberoering (aantasten van de zeebodem door sleepnetten, red.). En dan blijkt dat de platvisvisserij in de Beringzee een zeer laag brandstofverbruik heeft in vergelijking met de Europese, zegt Hillborn. “Bovendien is de bodemberoering er marginaal en zijn het wetenschappelijk zeer gecontroleerde visbestanden. De vraag uit Nederland heeft daarom geen invloed op de vangsthoeveelheden.” Het Amerikaanse milieuagentschap NOAA bevestigt Hillborn’s waarnemingen.
Hilborn plaatst wel een kanttekening bij de bijvangst. De Amendment 80-vloot vist op platvis, maar vangt onbedoeld veel heilbot die grotendeels weer overboord wordt gegooid omdat de vloot slechts een beperkt visquotum heeft voor heilbot. Dat beperkte quotum zou op papier de heilbot markt van lokale vissers moeten beschermen, maar de grote trawlers vissen in werkelijkheid meer heilbot dan ze aan wal mogen brengen en verkopen.
Heilbotvissers in de Aleoeten menen daarom dat ze vangst mislopen door de bulkpraktijken van de trawlers. Hilborn: 'Een oplossing zou kunnen zijn dat de lokale heilbotvissers en de Amendment-80 vloot vangstrechten voor heilbot uitwisselen, maar daar wordt door lokale vissers fel tegen gestreden. Die zijn bang dat de trawlerindustrie hun heilbotmarkt dan volledig in handen krijgt.’
Platvis uit Alaska lijkt te voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Hij wordt daarmee aantrekkelijk voor de detailhandel in Europa – supermarkten willen duurzame producten voor een zo laag mogelijke prijs – maar dat is dus slecht nieuws voor heilbotvissers in de Aleoeten. Die zien hun marges dalen.
Stoppen met de import uit Alaska is echter geen optie, meent vishandeleconoom Geert Hoekstra van de Wageningen Universiteit. ‘Met alleen Noordzeevis kan Europa niet worden gevoed. De kunst is om beide in het schap te hebben. Alleen maar importvis is ook niet wenselijk, dan geef je lokale bevolkingsgroepen elders een zak met geld, maar ontneem je ze de kans op hun eigen eiwitrijk voedsel.’
Om die reden is Hoekstra persoonlijk voorstander van de ‘dichtbijvangst’. ‘Nederland is geen groot visetend land. Als we onze Noordzeevis meer zouden eten in plaats van andere vissen die we van buiten Europa importeren, hoeven we voor onze eigen consumptie minder te importeren. Dat betekent minder druk op visbestanden en op lokale gemeenschappen aan de andere kant van de wereld.’
Pointer doet onderzoek naar de visserij in samenwerking met Follow The Money. Lees het volledige artikel bij Follow The Money.
Voor Follow The Money schreef Margaux Tjoeng vorig jaar deze tweeluik over het verdienmodel van de Nederlandse tongvissers en het spanningsveld tussen vissers en windparken op de Noordzee. Ook te beluisteren bij Pointer Radio: ‘Vissers vrezen genadeklap van windmolens op de Noordzee.’