Japanse duizendknoop rukt overal op in de natuur en in de stad. In Amsterdam worden inmiddels miljoenen uitgegeven om de schadelijke exotische woekerplant te bestrijden. Maar niet alle plantenexperts zijn vóór bestrijding. “Ik ben eerder voorstander van minder ingrijpen dan meer”, zegt bioloog Leni Duistermaat.
De Japanse duizendknoop is een taaie. De exoot gedijt bijna onder alle omstandigheden en groeit en verspreidt zich extreem snel. En de plant verdringt ook allerlei andere plantensoorten. Duizendknoop is oersterk en kan zelfs asfalt en beton opdrukken en funderingen, kabels en leidingen, wegen en kades beschadigen.
In Amsterdam en ook op allerlei andere plaatsen wordt daarom volop geëxperimenteerd met bestrijdingsmethodes om de hardnekkige exoot eronder te krijgen. “Ik begrijp dat het voor bouwwerken vervelend is”, zegt Leni Duistermaat van Naturalis, onderzoeksinstituut op het gebied van biodiversiteit. “En als het niet goed gaat met de biodiversiteit dan snap ik dat mensen daar iets aan willen doen, maar soms kan het ook heel goed zijn om juist niets te doen.”
Duistermaat is curator van Q-bank, een databank met gedetailleerde beschrijvingen van uitheemse plantensoorten. Q-bank is opgezet om in kaart te brengen welke problemen invasieve soorten met zich mee kunnen brengen en welke nieuwe soorten er op ons af komen. We spreken haar voor ons onderzoek naar exotische woekerplanten.
“Ik denk dat invasieve soorten zeker een probleem kunnen zijn.” Watercrassula (een Australische vetplant die in water en op venoevers groeit) kan veel schade geven omdat daar hele kwetsbare soorten staan die zeldzaam zijn. Maar als een soort al in grotere aantallen in een gebied aanwezig is, wordt het steeds moeilijker om daar iets aan te doen.” Want ‘iets’ doen betekent ook dat je verstoring aanbrengt. “Bij bestrijding krijg je open stukjes waar opnieuw invasieve soorten zich kunnen vestigen.”
Te laat voor bestrijding
“Voor soorten als de Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw is het een gepasseerd station om ze volledig weg te krijgen. Je moet van geval tot geval bekijken of het zinvol is om in actie te komen. Als de reuzenberenklauw in een plantsoen staat waar veel kinderen spelen, dan begrijp ik dat je hem daar niet wilt hebben.” De planten kunnen bij aanraking van de reusachtige bladeren voor flinke brandwonden zorgen.
“Maar er zijn ook plekken waar je de reuzenberenklauw zijn gang kan laten gaan en waar je hem kunt laten uitwoekeren. Als hij in een spoorberm groeit waar verder niemand komt, hoeveel kwaad doet hij daar?" Met wat geduld lost het probleem zich deels vanzelf op, is de overtuiging van Duistermaat. “Invasieve soorten kunnen op een gegeven moment een piek bereiken in het aantal planten. Als je maar lang genoeg wacht neemt hun aantal ook weer af door ziekten en plagen. En uiteindelijk kunnen exotische planten ook gewoon onderdeel worden van ons ecosysteem.“
Verboden lijst
De duizendknoop staat op dit moment (nog) niet op de Unielijst, een lijst van de Europese Unie met verboden invasieve exoten. Deze lijst is opgesteld om te voorkomen dat exoten zich verder verspreiden en dat nieuwe soorten geïntroduceerd worden. Planten op de Unielijst mogen niet meer worden verkocht en moeten bestreden worden. De reuzenberenklauw staat al wel op de verboden lijst. Demissionair minister Carola Schouten heeft de Europese Commissie ook gevraagd watercrassula daarin op te nemen.
Er gaat nu veel tijd en geld om in de bestrijding van exoten die al wijdverspreid zijn. Maar Leni Duistermaat kijkt liever vooruit. “Veel belangrijker vind ik om te voorkomen dat andere exoten die kunnen verwilderen ons land binnenkomen en een nieuw probleem gaan vormen.” Een voorbeeld daarvan zijn populaire grasachtige sierplanten die massaal worden geïmporteerd. “Daar zitten grassoorten bij waar ik me zorgen over maak omdat die nu ook in het wild gevonden worden: de lampepoetsergrassen (Pennisetum), prachtriet (Miscanthus) en een derde groep is pampasgras (Cortaderia). Maar precies voorspellen welke soorten een probleem gaan worden in de toekomst is natuurlijk koffiedik kijken.”