‘Met enige regelmaat komen er spanningen voor tussen bewoners en industrie,’ zegt de in het omgevingsrecht gespecialiseerde advocaat René Rensing. We spreken hem voor het onderzoek Lokaal Bestuur. ‘Van oudsher is er industrie in zo’n gemeente en uiteindelijk komen woningen steeds dichterbij te liggen. Dat leidt onvermijdelijk tot problemen en overlast bij omwonenden.’
Rensing legt uit hoe gemeenten en provincies hierdoor voor moeilijke keuzes staan. ‘Aan de ene kant moet de overheid er natuurlijk voor zorgen dat vergunningen in lijn zijn met de (milieu)regels en goede ruimtelijke ordening. Aan de andere kant zorgt industrie ook voor werkgelegenheid. Die kaart wordt door vergunningverleners ook regelmatig getrokken. Zo laten deze politici namelijk zien dat ze voor ondernemers het juiste klimaat creëren,’ stelt hij vast. ‘Maar dat gaat soms wel ten koste van de belangen van omwonenden.’
Miljoenen euro’s planschade
Daarnaast gaat het vaak om fabrieken die al lang bestaan, die van oudsher verbonden zijn met een gemeente. ‘En een bestemmingsplan kan je niet heel gemakkelijk wegbestemmen,’ aldus Rensing. ‘Het kan wel, maar dan moet je aan het bedrijf zogenoemde planschade betalen. En dat willen gemeentes vaak niet. Dat kan in de miljoenen euro’s lopen. Ze kiezen dan vaak toch eieren voor hun geld en nemen in bestemmingsplannen niet de noodzakelijke beperkingen op om de belangen van de omwonenden voldoende te beschermen.’
Voorlichting karig
In zijn dagelijkse praktijk ziet de advocaat dat burgers worden geconfronteerd met veel onduidelijkheid rond vergunningen en bestemmingsplannen. ‘De voorlichting richting de buurt is vaak karig,’ zo stelt hij vast. ‘Ik kom veel burgers tegen die met een vergunning worden geconfronteerd op het moment dat deze al een feit is. Of het is onduidelijk welke afwegingen er zijn gemaakt om de vergunning af te geven.’
Dure en ingewikkelde procedures
Als je het als burger niet eens bent met een ontwerpvergunning of ontwerpbestemmingsplan, moet je een zogenoemde zienswijze indienen. Dat moet wel binnen zes weken na de bekendmaking van de plannen. Als deze eenmaal is vastgesteld en je bent het er niet mee eens dan kan je in beroep gaan. Ook dat moet binnen zes weken. Maar er zit een addertje onder het gras, legt Rensing uit: 'Als je geen zienswijze hebt ingediend dan ben je 'af' en kan je ook niet in beroep. Vaak weten burgers dat niet.’ Hij vervolgt: 'Het zijn bovendien ook dure en ingewikkelde procedures. Als je goed wilt procederen tegen bijvoorbeeld een milieuvergunning dan ben je al snel tienduizenden euro’s verder. Veel mensen beginnen daar niet aan.’
Ruime bevoegdheid
De omwonenden van de papierfabriek in Renkum hebben de bekendmaking van de vergunning voor een veranderend productieproces gemist. De fabriek mag bovendien afwijken van het in de provincie geldende geurbeleid. Mag dat zomaar? Volgens Rensing wel: ‘De vergunningverlener, de provincie in dit geval, heeft de mogelijkheid om maatwerk te leveren. En dus af te wijken, als ze het maar goed motiveren. Dat de fabriek belangrijk is voor de regio kan bijvoorbeeld een argument zijn. De provincie heeft daar ruime bevoegdheid in.’
Voor de bewoners in Renkum zal de juridische weg daarom ook een lastige worden, denkt Rensing. ‘Je kan om handhaving vragen, maar als ze binnen de vergunning blijven dan heb je weinig kans. Je kan hooguit een tegenonderzoek laten doen, maar die zijn dan weer ontzettend duur.’ Het enige wat de bewoners volgens de advocaat nu nog kunnen doen, is de nieuwe vergunningen nauwlettend in de gaten houden. ‘En daar zouden ze dan tegen moeten ageren, bezwaar tegen moeten maken. Maar zoals ik al zei, dat zijn kostbare procedures. Bovendien is het lastig bij ingewikkelde vergunningen om de vinger erachter te krijgen of en wat er dan precies niet klopt.’