Felix Kreier is kinderarts en werkt in het OLVG in Amsterdam. Hij schreef samen met zijn collega Maarten Biezeveld het boek De hamster in je brein over welke invloed je hersenen hebben op je gewicht. Felix begeleidt kinderen met overgewicht en hun ouders op medisch vlak. In dit blog deelt hij zijn ervaringen.
Blog 1: Susan, de ongeïnteresseerde puber
Susan (13) komt binnensloffen en mompelt een groet. Ze gaat nonchalant in de stoel hangen en scrollt wat op haar mobieltje. Ze is naar me doorverwezen door de huisarts vanwege een hoog cholesterol en gewrichtsklachten die samenhangen met haar gewicht. Haar moeder is mee en oogt een tikkeltje gestrest. Ze schaamt zich voor het gedrag van haar dochter. Je ziet haar loyaliteitsconflict: sta ik aan de kant van de dokter of aan de kant van mijn dochter?
Ik zie in mijn praktijk drie soorten pubers voorbijkomen en Susan is wat ik noem: de ongeïnteresseerde puber. Ogenschijnlijk ongevoelig voor haar gezondheid en reacties van mensen om haar heen.
Susan kijkt uit het raam. “Fijn dat je er bent”, begin ik. “Ik zie dat je bent doorverwezen door de huisarts. Hoe kan ik je helpen?”
“Hoe bedoel je helpen?”, reageert Susan geïrriteerd.
Gewicht is voor pubers een heel lastig onderwerp. En ik zie aan Susan dat ze er eigenlijk al schoon genoeg van heeft dat ze telkens dingen hoort over haar gewicht. Boos sneert ze: “Mijn moeder zeurt al aan mijn hoofd. Ik hoor mijn tantes en ooms erover smoezen en op school krijg ik ook al rotopmerkingen.”
Ik ben blij met Susans boosheid. Er gebeurt in ieder geval iets.
“Ik kan me voorstellen dat je boos bent en dat het superirritant is dat je opmerkingen krijgt.” Ze lijkt wat te ontspannen. Dan vervolgt ze: “Ik snoep helemaal niet veel, ik eet al gezond en ik beweeg. Wat kan ik er nou aan doen?” Ze vertelt verder en dan blijkt dat ze het toch wel een probleem vindt. Ik vraag of ze ook vervelende opmerkingen heeft gehad. Ze zegt dat ze gepest wordt op school. En dat ze het gefluister van haar familie heus wel hoort. Dan komen de tranen.
“Wat vervelend dat je je zo voelt. En die rotopmerkingen, dat kan natuurlijk niet.” Ik probeer haar emoties te benoemen en haar erkenning te geven. Het is echt niet makkelijk om te zwaar te zijn in onze maatschappij. Dat heb ik allang begrepen.
“Wat zou je het liefst willen?”, vraag ik haar dan. En dan zegt ze toch: slanker en fitter zijn. Ik zeg dat we in alle rust stappen gaan bedenken die ze kan zetten om aan haar doel te werken. Heeft ze een stapje waarmee ze al succes heeft gehad?
“Uhm… lopend naar school gaan?”, komt er na lang nadenken uit.
“Dat is fantastisch”, zeg ik. “Dat is een mooie eerste stap. Ga daar vooral mee door en dan ga je samen met een coach van de GGD bedenken wat je nog meer wil doen.” Als ze er nu mee aan de slag gaat, dan komt het goed met haar gezondheid, verzeker ik haar.
Susan laat zien dat je nooit weet wat een puber echt denkt en hoe die zich voelt. Dat je niet te snel over ze moet oordelen. Ze geven mij als arts soms net wat meer autoriteit dan hun ouders of andere mensen in hun omgeving. Die probeer ik in te zetten om ze te helpen. Bij Susan heeft het voor nu gewerkt. Ze slofte ongeïnteresseerd mijn spreekkamer binnen en stapt net iets lichter en opgeluchter weer naar buiten.
Felix Kreier is kinderarts. Uit privacy-overwegingen is de naam van Susan gefingeerd.