‘We delen de zorgen over ultrafijnstof,’ zegt André van den Berg, commercieel directeur Royal Schiphol Group. Maar het is volgens hem niet noodzakelijk om nu al maatregelen te treffen. ‘Dan lopen we vooruit op de feiten. Het is een verdachte stof, maar er is geen aanleiding om te denken dat het nu consequenties heeft op de gezondheid van mensen. Er is geen acuut gevaar.’
Schiphol wil eerst de resultaten afwachten van het grootschalig onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Zij doen op dit moment metingen rondom de luchthaven en onderzoeken de gezondheidseffecten op de omwonenden. De resultaten van dit onderzoek worden pas in 2021 verwacht. Ultrafijnstof komt onder andere vrij door verbrandingsprocessen in vliegtuigmotoren, met name tijdens het opstijgen.
Er is volgens de Schiphol-directeur nog geen causaal verband aangetoond tussen ultrafijnstof en de gezondheid van mensen in de regio. ‘We gaan niet speculeren vooraf en tot die tijd moet de machine draaien met alle lusten en lasten,’ aldus Van den Berg. ‘Er zijn dingen die we niet weten met elkaar. Maar we gaan niet vooruitlopend op uitkomsten het systeem hier onder druk zetten door te minderen, te stoppen. Dat is ook gewoon niet reëel.’
Pas op de plaats
Hij reageert daarmee op de oproep van onder andere Sijas Akkerman, directeur van de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland om een pas op de plaats te maken tot 2021. Akkerman zegt daarover: ‘Zolang we nog niet weten hoe schadelijk de uitstoot is van ultrafijnstof moet er niet gesproken worden over groei van de luchthaven.’
Volgens Schiphol-topman Van den Berg gaat het probleem van ultrafijnstof verder dan alleen de luchtvaart. ‘Het gaat om de hele transportsector. Het zou raar zijn als je er dan één onderdeel uithaalt, waarvan je ook nog niet helemaal duidelijk hebt wat de effecten zijn.’ Bovendien, zo stelt hij, is de bijdrage van Schiphol te vergelijken met wonen in een straat in de binnenstad van een grote stad. ‘Het onderzoek gaat uitwijzen wat de effecten zijn en daar wachten we op.’
Ultrafijnstof
Ultrafijnstof is het allerkleinste deeltje fijnstof, niet groter dan 0,1 micrometer. En met het blote oog niet te zien. Vliegtuigen zijn inderdaad niet de enige bron van deze microdeeltjes. Ook wegverkeer en bijvoorbeeld houtkachels zorgen voor een aanzienlijke bijdrage van deze stof in de leefomgeving. Momenteel zijn er nog geen normen vastgesteld voor ‘veilige’ concentraties ultrafijnstof in de lucht.
Verschillende medici maken zich echter wel grote zorgen over de aanwezigheid van deze deeltjes in de lucht. Longarts Hans in ’t Veen van het Franciscus Gasthuis: ‘Het bewijs is moeilijk te leveren, maar toch zijn de meeste experts er wel van overtuigd dat ultrafijnstof misschien wel een groter probleem is dan gewoon fijnstof. Juist omdat het zo makkelijk in het lichaam komt en blijft. En zelfs, dat is bewezen, tot in de hersenen en in de zenuwbanen doordringt,’ aldus In ’t Veen. ‘Waarbij er ook suggesties zijn - maar dat is volstrekt onduidelijk nog - dat alzheimer mogelijk ook gerelateerd is aan ultrafijnstof.’
Recent noemde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ‘gewoon’ fijnstof nog een stille moordenaar waar wereldwijd jaarlijks zeven miljoen doden door vallen. Ook in Nederland is fijnstof volgens In ’t Veen verantwoordelijk voor zo’n 12.000 vroegtijdige overlijdens en 130.000 verloren levensjaren.
‘Regeren is vooruitzien’
Volgens de longarts is het daarom ook van belang dat de politiek niet stilzit bij de aanpak van ultrafijnstof. Hij begrijpt dat het voor de overheid lastig is om maatregelen te nemen als er geen normen zijn. ‘Aan de andere kant als je het nu laat voor wat het is, dan is de kans dat je over tien of twintig jaar grote gezondheidsproblemen hebt enorm,’ aldus de longarts. ‘Het is altijd makkelijk om je te verschuilen achter het feit dat er geen harde gegevens zijn. Maar regeren is vooruitzien en ik verwacht nu juist van de regering dat ze in de toekomst kijken.'
Het zou volgens In ‘t Veen verstandig zijn als de overheid nu al kijkt naar maatregelen om de blootstelling aan ultrafijnstof te doen verminderen. ‘We spreken altijd over milieuzones op de weg. Ik geloof ook dat je milieuzones in de lucht zou moeten hebben. Daar passen maatregelen in om te kijken of je bijvoorbeeld het aantal vliegbewegingen vermindert. Of een vliegveld maken op een plek waar minder bewoning is. Of andere toestellen. Dat zijn politieke beslissingen, maar ik denk wel dat het goed is dat je daar nu over nadenkt. En niet straks.’