“Diversiteit is heel normaal. Het zou zo fijn zijn als kinderen dat in de praktijk ervaren, dat ze samen opgroeien.” Aldus Slobodan Bogovac uit Zoetermeer die reageert op onze oproep rond de inclusiviteit van mensen met een handicap. Hij en zijn vrouw zouden niets liever willen dan dat hun dochter Angelina (13) naar een reguliere school zou kunnen, gewoon in de buurt. Maar haar beperking verhindert dat. Wij zijn op zoek naar ouders die tegen dezelfde problemen aanlopen.
Slobodan beschrijft hoe Angelina op het speciaal onderwijs is aangewezen, waar ze elke dag met een apart busje naartoe gaat. Een uur heen, een uur terug. Terwijl haar zusje Anastasia van 11 volop vriendinnen heeft in de wijk, wordt Angelina uitgesloten. “Onbekend maakt onbemind”, zegt Slobodan. “Ik zou denken: probeer iedereen zoveel mogelijk een plek te geven in het regulier onderwijs. Dan spelen ze samen, zo leren kinderen óók.”
Angelina heeft 11-p-deletie, een zeer zeldzame aandoening. “Bij het kopiëren van ons genetisch materiaal is er een soort zwarte streep over een van haar chromosomen gekomen, zoals bij een slechte kopie van het kopieerapparaat waardoor je een deel niet kunt lezen”, legt haar vader uit. “Die niet leesbare informatie is wel heel belangrijk. Angelina heeft een IQ van 60-70. Haar zusje zegt: ‘In haar hoofd is ze 5.’ Ze is hypersensitief; als je haar haren aanraakt, schreeuwt ze het uit. Haar grove motoriek is redelijk, maar haar fijne motoriek is slecht. Met mes en vork eten is moeilijk bijvoorbeeld. Ze heeft ook autisme en is relatief klein.”
Als Angelina naar de basisschool moet, probeert het gezin het eerst bij de twee scholen om de hoek. “Want ze is misschien speciaal, maar ook gewoon een meisje uit de buurt”, zegt haar vader. Beide scholen geven haar in eerste instantie een kans. Angelina probeert het eerst op de christelijke school, en daarna op de openbare. Beide scholen laten haar in eerste instantie toe, maar gooien uiteindelijk de handdoek in de ring, vertelt Slobodan.
“Eigenlijk merkt iemand als Angelina als kind al: jij hoort er niet bij. Dat werkt door tot in je volwassenheid. Ook met een handicap zou je er toch helemaal bij moeten horen?”
Beide buurtscholen bleken niet voorbereid op kinderen met een handicap in de klas. “Ze zeiden: ‘We zijn niet goed geëquipeerd’, ‘de docenten zijn hiervoor niet opgeleid’ en ‘de school is er niet op ingericht’. Angelina had echt wel fijne docenten. Maar het miste aan flexibiliteit. Waarom moet ze vijfletterwoorden kennen om naar de volgende groep te gaan? Als je dat zou loslaten, dan had ze misschien wel kunnen blijven, bij haar eigen buurtgenootjes. De mens is een sociaal wezen. Vroeger werden andere talenten nog gewaardeerd, nu gaat het alleen maar over rekenen en lezen. En kinderen kunnen best met uitzonderingen omgaan. Ik denk aan een nierpatiëntje die als enige in de klas een telefoon mocht hebben, zodat ze altijd gebeld kon worden voor een transplantatie. Alle kinderen begrepen dat. Zo flexibel kun je ook met andere situaties omgaan.”
Uiteindelijk komt Angelina op het speciaal onderwijs terecht, en nu op het voortgezet speciaal onderwijs. Ze gaat niet met tegenzin naar school, zegt Slobodan. “Maar ze wordt ook niet echt gestimuleerd. Ze wordt vooral klaargestoomd voor beschut werk. Dat betekent straks een leven waar je met een busje heen en vandaan gaat. Wij hopen dat ze beter leert lezen – straks zelf een boodschappenlijstje kan maken, kan lezen met welke bus ze moet, boodschappen kan doen en snapt hoeveel iets kost. Zodat ze niet helemaal afgezonderd raakt.”
Slobodan merkt dat zijn dochter de laatste jaren veranderd is. “Wij als ouders zien een kind waarbij de ontwikkeling stokt. Van een vrolijk en extravert meisje is ze veranderd in een bang schaapje. Ze blijft nu aan de zijkant op een bankje zitten. Ze schaamt zich dat ze bepaalde dingen niet kan. Ik denk niet dat ze gepest wordt, maar er wordt ook geen moeite gedaan om haar te leren kennen.”