Hendrik Kramer is één van de duurzame koplopers in de Nederlandse visserij. Maar door alle duurzame innovaties op zijn schip verkeert de jonge visser wel in de financiële problemen. Hoe moeten andere vissers overtuigd worden om te investeren in duurzaamheid als er geen geld mee te verdienen valt?
“Shit!” Bij het binnenhalen van de netten komt Hendrik erachter dat zijn net kapot is. Het is de zoveelste tegenslag tijdens een paar dagen experimenteren op zee. Deze week gaat het om de zogenoemde ‘echosounder’. In de winter is zijn doelsoort inktvis, en door het testen van dit apparaat probeert hij in de toekomst minder ongewenste bijvangst te hebben en doelgericht te kunnen vissen.
Het is één van de vele dingen die Hendrik probeert om flink te verduurzamen. In zijn familie wordt al generaties lang gevist. “Ik was 19 jaar, had al mijn diploma’s gehaald en toen zei mijn vader: ‘Ik stop ermee, ik verkoop de zaak’. En ik dan dacht ik? Het ging zo slecht in de visserij, er moest wat gebeuren. Dus toen zijn we een masterplan gestart om te verduurzamen én om een duurzaam bedrijfsmodel te bedenken. Ook om een voorbeeld te zijn voor de rest van de vloot en financierders.”
Minder energie en babyvisjes
Een paar jaar later is te zien dat het duurzamer worden in ieder geval geslaagd is. Er is een nieuw hybride schip dat minimaal 60 procent brandstof bespaart. Daarmee vist hij soms zelfs met maar één net in plaats van twee, zodat zijn schip nog minder gewicht hoeft voort te trekken en zijn brandstofgebruik afneemt. Ook probeert hij zo min mogelijk ondermaatse, nog niet volgroeide, vis te vangen. Hij experimenteert erop los om dat verder te beperken, zoals nu met de echosounder.
Maar dat experimenteren kost geld. De afgelopen dagen zit er maar weinig inktvis in zijn net. “Aan experimenteren gaat een heel onderzoek en ook heel veel stress en frustratie vooraf. Maar je doet het om je bedrijf naar 2030 (de deadline voor de klimaatdoelstellingen van de VN, red.) te brengen en voor je brood. Want je moet toch invulling geven aan alle regels die erbij komen.” Ondanks alle inspanning wil dat selectief vissen nog niet lukken. En in elke week dat het niet lukt, lijdt hij zo’n 10.000 euro verlies.
Economisch duurzaam
Financieel gaat het hem dus niet voor de wind. Want Hendrik heeft nog een probleem. Hij moet het met zijn kleine, duurzame schip opnemen tegen de grote, brandstof slurpende vissersschepen. Die vissen in dezelfde gebieden met grote netten en zware kettingen de vis voor zijn neus weg. Dus vangt hij minder. De hoeveelheid brandstof die hij bespaart door lichter te vissen, weegt daar niet tegenop. Zijn vis zou daarom zo’n 25 procent duurder verkocht moeten worden om de kosten te dekken, maar zelf ervaart hij niet dat iemand in de markt extra zou willen betalen.
Toch past Hendriks manier van vissen helemaal bij de duurzame plannen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV). In de in 2020 gepresenteerde ‘kottervisie’ zeggen zij een visserij te willen met minder bodemberoering, minder ongewenste bijvangst, en minder uitstoot van broeikasgassen. Uiteindelijk zouden de meeste vissers dus ook moeten veranderen. Hendrik is niet de enige visser die aan het verduurzamen is, maar door hoge brandstofprijzen en regelgeving staan een heleboel vissers er financieel niet best voor en is het dus ook niet heel aantrekkelijk om grote inversteringen te doen in duurzame innovaties.
Verse vis
Als vis aan wal komt, gaat het naar de visveiling. Alle vis met een quota moet daar geregistreerd worden om te controleren of vissers niet meer opvissen dan toegestaan. De meeste vis wordt ook op deze veiling verkocht. Als de rest van Nederland nog ligt te slapen, komen afgevaardigden van grote handelaren om de vers aangevoerde vis te bekijken én erop te bieden.
“De versheid kan je beoordelen op de ogen en je ziet het aan de kieuwen, zie je dat?” Hoe verser de vis, hoe beter, vertelt Corné Bijl bij de kratten tong en schol. Hij is commissionair, een soort inkoper, voor grote visbedrijven en heeft klanten uit Urk, Breskens en IJmuiden. De prijs van vis als tong en schol kan elke dag anders zijn en wordt bepaald door de hoeveelheid vis die aangevoerd wordt, de vraag en de kwaliteit. Op de veiling kan je vis met een MSC-keurmerk kopen, een label tegen overbevissing. Maar als de vis gevangen is met een brandstofzuinig schip of met technieken voor minder bijvangst heeft dat geen invloed op de prijs.
Italiaanse klanten
Eén van de bedrijven voor wie Corné werkt is visverwerker Neerlandia. Vanaf het industrieterrein op Urk gaat de vis van deze visverwerker de hele wereld over. “95 procent gaat naar Europa, Amerika en Azië”, vertelt internationaal salesmanager Cees Koffeman. Van de bak met de in Nederland gevangen schol waar we met Koffeman naar kijken gaat 90 procent naar Italië. Het bedrijf koopt alle vis in met een MSC-keurmerk, maar kan Neerlandia ook meer betalen voor vis die met minder bijvangst en CO2-uitstoot gevangen is?
Koffeman vertelt dat hij niet verwacht een duurdere vis te kunnen verkopen in de landen waarin de Noordzeevis uiteindelijk terecht komt: “Een Italiaan is niet zo bezig met duurzaamheid. We zien daarin wel een verandering, maar ze zijn er nog niet zo mee bezig als wij hier in Noord-Europa. Tenminste, ik ervaar dat niet.” En Neerlandia is niet het enige bedrijf dat de vis naar Italië brengt. Veruit het grootste deel van de vis die gevangen wordt door Nederlandse Noordzeevissers wordt geëxporteerd.
Als de Nederlandse vis door duurzaamheidseisen duurder gaat worden, zal die moeten concurreren met andere en goedkopere vis. Bijvoorbeeld met een ‘Alaska Plaice’, een scholvariant uit Alaska, die een stuk goedkoper is dan de schol uit de Noordzee. Op dit moment wordt de Noordzeeschol bij Neerlandia ook al aangevuld door deze vis. En waar de vishandelaren op Urk groot zijn geworden door de platvis uit de Noordzee, verkopen ze inmiddels al meer vis die geïmporteerd is uit het buitenland: “Je ziet het al bij de zalm. Op dit moment is de zalmverwerking hier op Urk groter dan verwerking van Noordzeevis”, aldus Koffeman.
Voorbeeld voor de toekomst
De visserij verduurzamen en tegelijkertijd een duurzaam businessmodel hebben is niet makkelijk, ziet Geert Hoekstra, onderzoeker bij Wageningen Economic Research en in deeltijd practor in het maritiem visserijonderwijs aan het ROC Friese Poort. Ook hij voorziet problemen als de prijs van de Noordzeevis verder stijgt: “Het werkt alleen als de consument heel veel waarde aan duurzaamheid hecht. Op dit moment zie je dat eigenlijk alleen bij nichemarkten, maar voor de meerderheid van de consumenten geldt dat nog niet. In alle onderzoeken naar visverkoop en consumptie zie je dat prijs en smaak de belangrijkste redenen zijn waarom vis wel of niet wordt gekozen. Duurzaamheid wordt belangrijker, maar eerder als een basisvoorwaarde. Het is niet zoals bij prijs en smaak, een reden waarvoor veel consumenten meteen meer willen betalen.”
Natuurlijk zijn er duurzaamheidslabels als MSC. Dit label kijkt naar visstanden, effectief visserijbeleid en de minimalisering van impact op het overige zeeleven. Maar niet naar bijvoorbeeld brandstofverbruik. Als de markt niet om extra duurzaamheidseisen vraagt zoals bijvoorbeeld de emissies die vrijkomen bij de visvangst, het transport en de vriesopslag en de overheid geen extra maatregelen neemt om de duurzame koplopers te ondersteunen, dan gaan duurzame vissers zoals Hendrik het niet redden. Eeuwig zonde, vindt Hoekstra, die betrokken is bij onderwijs aan jonge visserijstudenten. “Hendrik is één van de voorbeelden die durf toont en wil innoveren. We hebben juist inspirerende voorbeelden nodig. Als je die niet aanmoedigt om door te zetten, wat voor een boodschap wil je dan uitdragen aan de jeugd en aan de toekomst op zee?”
Uitzending
Wie zit te wachten op duurzame vis? Kijk zondag naar onze uitzending, om 22.10 uur op NPO2.