Het was een uniek stukje Nederland: de Oostvaardersplassen. In tegenstelling tot de meeste natuurgebieden in Nederland werd het gebied jarenlang behandeld als ‘wilde natuur’. Nu komt daar na decennia een einde aan, tot onvrede van Han Olff, hoogleraar ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Hij maakt zich zorgen over het Nederlandse natuurbeleid.
Vorig jaar ontstond grote ophef over het beheer van de Oostvaardersplassen. Door de zware winter stierven veel dieren een hongerdood. Dierenliefhebbers waren woedend, hoe konden we dit laten gebeuren? Massaal werd er geprotesteerd, en sommige mensen besloten de dieren in het gebied zelf (illegaal) bij te voeren. Dat heeft er mede toe geleid dat het unieke beleid in de Oostvaardersplassen na decennia drastisch is omgegooid. Inmiddels worden de edelherten in het gebied preventief afgeschoten.
Dit tot onvrede van Han Olff. Volgens hem is het niet goed voor de biodiversiteit en het ecosysteem van het gebied. Hij vindt dat je zo min mogelijk moet ingrijpen in de natuur in de Oostvaardersplassen en maakt zich zorgen over de maatschappelijke invloed op het natuurbeleid. We zoeken hem voor ons onderzoek Wilde natuur in Nederland op in zijn lab aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Waarom maakt u zich zorgen om de natuur?
‘We onderzoeken hier natuur en we zien dat er nog steeds een achteruitgang is in biodiversiteit. Vooral van insecten zoals vlinders maar ook bepaalde kenmerkende vogelsoorten die wat meer voedselarme en nattere landschappen nodig hebben. Uiteindelijk heeft dit te maken met hoe we tegen natuur aankijken. Met dat we landschappen maken zoals wij ze willen, en dat er geen plaats is in Nederland voor natuur waar we zelf weinig aan hebben. Daar maak ik me zorgen over, daar is steeds minder plek voor.’
‘We proberen in de natuur allerlei functies met elkaar te combineren. Ons beroemde poldermodel is ook toepasbaar op de natuur. We hebben veel poldernatuur en dat bedoel ik niet positief.’
Er leek geen draagvlak meer voor het beleid in de Oostvaardersplassen, en nu is het beheer veranderd. Wat vindt u daarvan?
‘Het is maar de vraag of er geen draagvlak meer is. Er is nooit een nationale stemming geweest of de meerderheid van de bevolking het ermee eens is dat we het zo doen. Het is bepaald door de provincie Flevoland. Wat ik zelf raar en jammer vind is dat zo een belangrijke beslissing door de provincie wordt genomen. Heel lang was dit nationaal beleid. Maar nu is het zo dat provincies op grond van draagvlak en politieke verhoudingen kunnen bepalen wat het beheer van natuurgebieden is. Maar zo werkt natuur niet. Je kan niet elke vier jaar een andere vorm van natuurbeleid hebben, net zoals je niet elke vier jaar een nieuw klimaatbeleid kan formuleren.
Het is belangrijk dat we een consistente visie hebben en niet dat we op grond van politieke verhoudingen voortdurend het beheer kunnen veranderen. Als je biodiversiteit wil behouden is consistentie in beheer heel erg belangrijk. Daar moet je 20, 30, 40 jaar voor vooruit denken.’
Naar wie luistert de politiek?
‘Op de korte termijn heb ik het idee dat men teveel luistert naar een groep mensen die met heel veel emotie, en wat mij betreft niet altijd eigenlijke argumenten, de discussie naar de hand proberen te zetten.’
‘In de Oostvaardersplassen heb je mensen die houden van paarden, en die zeggen dat de paarden die rondlopen in het gebied net zo behandeld moeten worden als hun eigen paard dat in de stal staat. Ze moeten dezelfde zorg krijgen en er moet op dezelfde manier met hun voeding worden omgegaan. Daar zijn veel misverstanden over. Vanuit dierenwelzijn is het helemaal niet evident. Je ontneemt dieren in de landbouw of paarden in een manege óók heel veel dingen. Je ontneemt ze hun sociale gedrag zoals hun manier van in een kudde leven, je ontneemt ze om op te groeien met hun jongen en de eigen keuze om een partner te vinden. Dat ontnemen we ze allemaal en het enige wat ze terugkrijgen is een overmaat aan voedsel. De vraag is dus: is dat dan welzijn?‘
‘Hier moet de politiek naar de maatschappelijke argumenten kijken, maar ook goed naar de wetenschappelijke argumenten. Dan is het ook aan de politiek om te zeggen: die mensen geven om rijpaarden en dit zijn geen rijpaarden, dus die beheren we op een andere manier. Er wordt op dit moment toch te weinig naar de wetenschap geluisterd en teveel naar de publieke opinie van een kleine groep mensen.’